Home

1. Benny Hinn
Aanklager Granel

2. Ouweneel
Aanklager Geelhoed

3. Rick Warren
Aanklager Geelhoed

4. TB Joshua
Aanklager vd Ven

5. Joseph Prince
Aanklager BttB

6. Goedgelovig

7 Andrew Wommack
Aanklagers: Jos&Regina

Diversen:
- Alverzoening
   - Eeuwig?
   - Vagevuur?
   - Geloof?
- Besnijdenis christenen
- Bevrijdingspastoraat
   - Bevrijding
- Genezing
   - Ziek van het zoeken

- Handoplegging
- Homoseksualiteit
- Opwekkingsbundel
- Preterisme
- Vallen in de Geest
- Welvaartsevangelie
   - Welvaart in het OT
   - Zaaien en oogsten

- Henk Bakker
- David Pawson



  o n d e r z o c h t    e n    g e t o e t s t

   

De dwaling van het preterisme 
Deel 2a. De mensheid van de Heer Jezus in het preterisme

Deel 1. Waar brengt het ons? | 2. Wat is het? J.v.d.Bijl | 3. Opnieuw verwoord door David Sorensen
Deel 4: Kwam Hij of komt Hij met de wolken? - door Peter van Beugen (Focus op de Bijbel, 2017)


 NIEUW BOEK: Jan Vossen, De wederkomst van Jezus Christus
Een Bijbelse weerlegging van het preterisme (van David Sorensen)...
(10-2-2018)

Jezus komt terug met zijn legerscharen op witte paarden - Openb.19:11-21

  OPNIEUW
  PRETERISME

     door Jacques van der Bijl
 
    
Dit is in 2019 een vervolgserie op de
     Facebook-studies in 2015-2016...


De mensheid van de Heer Jezus in het preterisme


OPNIEUW PRETERISME (1)
19 september 2019

In het verleden heb ik al heel wat artikelen over het preterisme geschreven. Toch denk ik dat het goed is daar, met Gods hulp, opnieuw aandacht aan te geven, juist omdat er de laatste tijd in Nederland hernieuwde belangstelling is voor deze leer m.n. door conferenties die daarover gehouden worden en boeken die daarover gepubliceerd worden.

WAT IS HET ?
Het preterisme leert dat alle profetieën, inclusief de komst van de Heer, vervuld zijn in 70 nC bij de verwoesting van Jeruzalem en de tempel door de Romeinen. Op dat moment werd het nieuwe verbond volledig effectief en werd het oude verbond (de wet) volledig afgeschaft. Sindsdien leven we in het zich eeuwig uitbreidende koninkrijk (Dan 2:35), de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. 70 nC is volgens het preterisme het einde van de eindtijd. De eindtijd zelf is dan de periode daar vlak voor.

WAAROM KOMT HET OPNIEUW IN DE BELANGSTELLING ?
Deze leer is een reactie op een ongezonde en eenzijdige belangstelling voor de eindtijd, de grote verdrukking, de antichrist enz. De eindtijd is in de Bijbel de tijd vlak vooraf gaande aan de komst van de Heer, een tijd die volgens de Bijbel met oordelen gepaard gaat. Helaas moeten we erkennen dat met dat thema in het verleden in de christelijke kerk soms op een ongezonde manier is omgegaan. Er was soms sprake van een soort doemdenken (alles wordt alleen maar slechter) gepaard gaande met een inactief wachten op het einde, nl. de komst van de Heer die ons uit deze ellendige situatie zou bevrijden. En dat terwijl de Bijbel ons juist een blijmoedig “werkend verwachten” leert (1 Thess 1:9,10). Erg is vooral dat er vele concrete voorspellingen zijn gedaan over het tijdstip van de wederkomst en dat ondanks de duidelijke woorden van de Heer “van die dag en dat uur weet niemand” (Matt 24:36). Dat is beschamend en een anti-getuigenis m.n. ook voor ongelovigen. Het is absoluut nodig dat we dit erkennen en belijden. Dat het preterisme zo opnieuw in de belangstelling komt heeft ongetwijfeld ook met dit falen te maken. Vooraleer het preterisme zelf kritisch te onderzoeken is het m.i. noodzakelijk dat we ons daarvan bewust zijn.

Verder nog het volgende vooraf:
- Ik waardeer de ijver en de inzet van sommige aanhangers van het preterisme voor de uitbreiding van Gods koninkrijk. Met hen geloof ook ik in die uitbreiding ook al zie ik aan de andere kant ook duisternis toenemen. Maar net als een vrouw in verwachting uitziet naar haar kind en niet naar weeën, zo is mijn verwachting naar de komst van Christus en niet naar de antichrist.
- Het gaat me gaat om de leer en niet om de mensen die deze leer aanhangen en willen uitdragen. Ik wil het dus zo weinig mogelijk persoonlijk maken. Maar ook als er toch mensen genoemd (moeten) worden dan gaat het mij om wat ze leren en niet om hen persoonlijk.
- Ik wil het in deze stukjes hebben over het volpreterisme, hoewel ik weet dat er ook een deelpreterisme bestaat. Als je water wilt onderzoeken, dan kun je het beste zuiver water nemen en geen water vermengd met iets anders. Daarenboven merk ik dat zij die het preterisme in Nederland willen verspreiden (voorzover ik ze ken) ook het volpreterisme aanhangen. Het deelpreterisme gelooft dat er naast de vervulling van de profetieën in 70 nC (m.n. de rede van de Heer Jezus op de Olijfberg) ook nog aan het einde van de tijd een wederkomst, opstanding en oordeel is. Daarmee blijft het deelpreterisme binnen de grenzen van de orthodoxie (zoals de vroege kerk die al in geloofsbelijdenissen heeft beleden) terwijl het volpreterisme daar ver buiten gaat.
- Tot slot wil ik graag open staan voor vragen maar ook voor correctie en kritische reacties vanuit Gods Woord.

[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2569430599784876 ]


Jacques van der Bijl
19-9-2019
OPNIEUW PRETERISME (2)
“Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen” (Luk 14:28)

In dit gedeelte gaat het om de “kosten” van het volgen van Jezus. Maar het is een algemeen geldend principe en we kunnen het m.i. dus ook toepassen op het bouwen van een “leerstellige” toren, een hele nieuwe visie op de eschatologie, zoals het preterisme dat is.
Bij een letterlijke toren zijn vragen als: “kan ik de financiën bij elkaar krijgen”, “kloppen de tekeningen en het bouwplan” natuurlijk van het allergrootste belang. Stel je voor dat ik al bezig ben met bouwen en het blijkt dat ik de liftschacht vergeten ben. Dan bouw ik een toren die daarna onbruikbaar is. Vanaf het begin had ik met die liftschacht rekening moeten houden.

Hetzelfde geldt voor een leerstellige toren als het preterisme. De consequenties van deze leer zijn namelijk gigantisch zoals ik in de komende afleveringen hoop duidelijk te maken. En de grote vraag is of degenen die deze leer nu verdedigen en verspreiden zich dat voldoende gerealiseerd hebben. En de vraag is vooral ook of diegenen voor wie deze leer aantrekkelijk lijkt en die zich er verder in willen verdiepen en laten onderwijzen, zich dat voldoende realiseren.

Laat ik een eerste punt noemen: DE LICHAMELIJKE OPSTANDING.

Zoals we zullen zien is het thema “opstanding” ten nauwste verbonden met de komst van de Heer.
Toen jaren geleden iemand begon met het propageren van het preterisme, stelde ik hem de vraag: “heb je ook gedacht aan de consequenties die dit heeft voor de opstanding ?” Dat bleek niet het geval. Hij zei dat hij pas later daaraan wilde/kon denken. Dat lijkt me, op zijn zachtst gezegd, niet verstandig. Ook bij de laatste conferentie over preterisme (Open Hemel https://preterisme.nl/conferentie/) valt het me op dat het thema opstanding opnieuw vooruit geschoven wordt naar de toekomst (het werd gelukkig wel genoemd). Dat komt op mij over als hard bouwen aan een hoge toren terwijl de liftschacht is vergeten is. Want als iemand nog niet overtuigd is van het belang van de opstanding is het voldoende dat hij 1 Kor 15:12-19 leest. En 1 Tim 1:19,20 en 2 Tim 2:17,18 laten zien hoe ernstig het is om de waarheid van de opstanding aan te tasten ! Paulus spreekt in dit verband van “schipbreuk lijden aangaande het geloof” en van “het geloof van sommigen omverwerpen”. Hij kon zich nauwelijks ernstiger uitdrukken.
Ik stelde destijds bovengenoemde vraag omdat in de Schrift, zoals gezegd, de wederkomst van de Heer ten nauwste is verbonden met de opstanding. Een wederkomst van de Heer in 70 nC betekent dan ook dat op datzelfde moment de opstanding moet hebben plaatsgevonden.
Maar laten we dit punt van de opstanding nauwkeuriger bekijken vanuit de Schrift.
Laat ik daarbij vooraf stellen dat ik geloof in de woordelijke, Goddelijke inspiratie van de hele Bijbel. (2 Tim 3:16; 2 Petr 1:20,21). Dat lijkt vanzelfsprekend maar toch … Dit betekent dat we iedere Schriftplaats moeten uitleggen in zijn directe context maar ook in het kader van het algehele onderwijs van de Schrift over een bepaald thema. Dus Schrift met Schrift vergelijken. Daarom kan ik je niet sterk genoeg aanraden om de Schriftplaatsen die ik aanhaal te lezen en te bestuderen.

OPSTANDING wordt in de Schrift op verschillende manieren gebruikt. Het wordt op een geestelijke, symbolische manier gebruikt als het erom gaat dat de gelovigen opgestaan zijn met Christus toen ze tot geloof kwamen (Ef 2:6). Het wordt ook gebruikt voor de geestelijke opstanding van Israël in Ez 37:1-14. Maar waar het me nu om gaat is dat “opstanding” ook gebruikt wordt voor de persoonlijke, individuele, lichamelijke opstanding van mensen. Precies zoals dat ook met de Heer Jezus het geval was. Het graf was leeg. De discipelen hebben de Heer na zijn opstanding niet alleen gezien maar ook aangeraakt (Luk 24:39-43; Hand 1:3). Welnu, wat met de Heer Jezus gebeurde, zal ook gebeuren met de gelovigen. Het gebeuren in Matt 27:52,53 is daarvan een voorafschaduwing. In Rom 8:11 zegt Paulus: “En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont” (nadruk van mij). Opstanding is hier dus heel duidelijk: het levend maken van sterfelijke lichamen, precies zoals dat bij de Heer Jezus is gebeurd. Dat is de hoop van veel gelovigen bij het graf van een geliefde.
Paulus zegt daarover: “want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden” (1 Kor 15:52). En in 1 Thess 4:16 zegt hij: “Want de Heer zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel en de doden in Christus zullen eerst opstaan…”.
Heel duidelijk en bijzonder vertroostend is in dit verband ook Fil 3:20,21 waar staat dat wij de Heer Jezus Christus uit de hemel als Heiland verwachten “die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid …”
Het lichaam dat wordt opgewekt is een geestelijk lichaam. (1 Kor 15:44). Het is van belang dit goed te begrijpen. Een geestelijk lichaam is een lichaam en geen geest (vergelijk weer het lichaam van de Heer Jezus na zijn opstanding). Alleen het is een lichaam dat beheerst wordt door de geest en dus niet langer onderworpen is aan fysieke wetten. Zo ging de Heer na zijn opstanding door dichte deuren. Opmerkelijk is ook het werkwoord “verschijnen” dat telkens wordt gebruikt. Hij was niet langer continu bij hen zoals voorheen maar verscheen telkens aan hen.

OPSTANDING IN 70 nC ?
Als het preterisme gelijk heeft en de Heer is teruggekomen in 70 nC, wat dan met de opstanding? Van enige lichamelijke opstanding is geen sprake toen en dus kan het preterisme niet anders doen dan ook de opstanding te vergeestelijken. Bijvoorbeeld door er iets collectiefs van te maken en te zeggen dat de zielen van de gestorvenen toen collectief werden overgebracht van het dodenrijk naar de hemel. Enig Schriftbewijs hiervoor kan ik nergens vinden. Integendeel, de Heer zei al 40 jaar eerder tegen de boosdoener aan het kruis “Heden zult u met mij in het paradijs zijn”.

Dus, als de argumenten van het preterisme u mochten aanspreken (ik hoop ze in de toekomst te bespreken) wees u dan bewust van de consequenties, bereken tevoren de “kosten”. Een fundament van het christelijk geloof gaat onderuit. De hoop van de opstanding wordt alle gelovigen ontnomen.
Ik ben geen fan van geloofsbelijdenissen, m.n. omdat ze vaak veel te uitgebreid zijn en ook niet alles juist is wat daarin staat, maar feit is wel dat ze ook als een soort leuning dienen om te voorkomen dat we de fundamenten van het geloof kwijtraken en wegglijden in verkeerde leer.
Als je op vakantie aan het rondtoeren bent in het buitenland, dan kan het zijn dat je ineens een prachtige zijweg ziet. Toch is het verstandig daar niet in te rijden zonder vooraf na te gaan waar die weg naar toe leidt. Misschien wordt hij extreem gevaarlijk, misschien loopt hij dood. Dan kun je er later spijt van krijgen dat je afgeslagen bent.

Aanvulling:
Een raad: als u met het preterisme te maken krijgt of er in geïnteresseerd bent, stel dan de vraag naar de opstanding en verlang dat ze u een duidelijk en Bijbels onderbouwd, begrijpelijk antwoord geven. En laat u vooral niet afschepen met boeken die u moet kopen en lezen.
Misschien goed dat ik hierbij vermeld (had ik wellicht beter in de tekst gedaan) dat het preterisme een extreme vergeestelijkingsleer is: de komst van Christus, de opstanding, het koninkrijk, Israël enz...alles wordt vergeestelijkt. Op zich is dat niet zo erg als het maar consequent gebeurt en als de geestelijke betekenis maar niet per sé de letterlijke uitsluit. En dat is nu wat helaas wel gebeurt.

[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2569456989782237 ]


Jacques van der Bijl
25 september om 11:59 · 
OPNIEUW PRETERISME (3a - inleiding)
EEN VRAAG AAN PRETERISTEN
In een volgend artikel wil ik graag iets schrijven over een zeer fundamenteel onderwerp, namelijk de ware mensheid van de Heer Jezus. In onze moderne tijd zijn we eraan gewend geraakt dat mensen de ware Godheid van de Heer Jezus aantasten, maar het is opmerkelijk dat in de dagen van Johannes het juist zijn ware mensheid was die werd aangetast. Dwaalleraars in die tijd ontkenden dat Jezus werkelijk mens was geworden (dus met een menselijke geest, een menselijke ziel en een menselijk lichaam) en leerden dat Hij slechts tijdelijk de gestalte van een mens had aangenomen. Johannes zegt hierover: “… iedere geest die niet Jezus als in het vlees gekomen belijdt, is niet uit God, en dit is de geest van de antichrist…” (1 Joh 4:3) “Want er zijn vele verleiders uitgegaan in de wereld, die niet Jezus Christus als in het vlees gekomen, belijden. Dit is de verleider en de antichrist.” (2 Joh 7). Hieruit moge blijken hoe belangrijk dit is. Een consequentie van de woorden van Johannes in zijn evangelie “Het Woord is vlees GEWORDEN” (Joh 1:14) is dan ook dat de Heer Jezus voor altijd Mens blijft.
Om hierover zo correct mogelijk te kunnen schrijven is mijn vraag vooraf aan preteristen:

IS DE HEER JEZUS NU ALS MENS IN DE HEMEL (dus ook met een menselijk lichaam) ?

Zo ja, hoe is het dan mogelijk dat Hij in 70 nC niet “als Mens” is teruggekomen gezien zijn Goddelijke en Menselijke natuur wel onderscheiden maar niet gescheiden kunnen worden ? Zo nee, is Hij dan wel echt mens geworden ?
Kol 2:9 zegt “In Hem woont de hele volheid van de Godheid lichamelijk”. Let hierbij op de tegenwoordige tijd: “woont” en “lichamelijk” en bedenk dat Paulus hier zo’n 30 jaar na de hemelvaart van de Heer Jezus spreekt. Het grote belang voor ons van dit “mens zijn” van de Heer Jezus moge o.a. blijken uit het volgende vers 10 “en u bent voleindigd in Hem …” Bedenk ook dat de Heer Jezus als Hij spreekt over zijn komst, zichzelf steeds de “Zoon des mensen” noemt (bijv. Matt 24:30; zie ook Dan 7:13).

[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2582227018505234 ]


3-10-2019
Jacques van der Bijl
OPNIEUW PRETERISME (3b)

In het vorige stukje had ik het over de fundamenteel belangrijke waarheid van de lichamelijke opstanding van de gelovigen die in het (vol)preterisme wordt geloochend/vergeestelijkt. Nu wil ik een punt naar voren brengen dat direct met de Persoon van de Heer zelf te maken heeft.

IS DE HEER JEZUS WERKELIJK MENS ?

Een vraag die u wellicht zal verbazen. Ontkent het preterisme dat dan? Zeker niet als zodanig. Toch moeten we dit punt bekijken als we nadenken over de consequenties (de “kosten”) van de leer van het preterisme. Het is een moeilijk punt maar ik hoop het toch duidelijk te kunnen maken.

Johannes zegt: “Het Woord is vlees geworden” (Joh 1:14). Het is goed om te letten op het woord “geworden”. Dat gaat verder dan dat de Heer tijdelijk een menselijke gedaante zou hebben aangenomen zoals bijvoorbeeld God tijdelijk in een menselijke gedaante verscheen aan Abraham in Gen 18. Maar Joh 1:14 gaat duidelijk veel verder. De Heer heeft niet tijdelijk een menselijke gedaante aangenomen om die daarna weer af te leggen, nee: Hij is Mens GEWORDEN met een menselijke ziel, een menselijke geest en een menselijk lichaam. Zelfs na zijn sterven wordt zijn lichaam “Jezus” genoemd. Joh 19:41,42 spreekt over “...een nieuw graf waarin nog nooit iemand was gelegd. Daar legden zij dan Jezus…”

Na zijn opstanding verscheen de Heer Jezus aan zijn discipelen in zijn onvergankelijk opstandingslichaam (1 Kor 15:42) dat aangeraakt kon worden en waarmee de Heer gegeten heeft (Luk 24:37-43), het lichaam waarin de tekenen van zijn kruisiging zichtbaar waren. Bedenk ook dat het graf leeg was. De Heer Jezus is dus werkelijk lichamelijk opgestaan. Hij was Mens geworden en bleef dat ook na zijn opstanding. Het feit dat zijn lichaam een geestelijk lichaam wordt genoemd (1 Kor 15:44) betekent dat het onderworpen was aan zijn geest en niet langer aan de wetten van de materie, maar ook een geestelijk lichaam is wel degelijk een lichaam en geen geest.

Tegelijk bleef Hij natuurlijk ook God, zij het dat zijn Goddelijke heerlijkheid bedekt, omsluierd, was. Slechts de discipelen, met geopende geestelijke ogen, zagen iets van die Goddelijke heerlijkheid door die sluier heen (Joh 1:14).

Sinds de vleeswording (incarnatie) is de Heer Jezus dus zowel God als Mens, en dat VOOR ALTIJD. Als je namelijk “mens” bent, dan kun je niet ophouden mens te zijn. Zoals God niet kan ophouden God te zijn. De vroege kerk heeft daarover nagedacht op concilies en is tot de conclusie gekomen “waarachtig God en waarachtig Mens”. Eén Persoon, 2 naturen, onderscheiden maar niet gescheiden. Maar waar het ons nu om gaat, is dat Hij Mens is geworden om VOOR ALTIJD MENS TE BLIJVEN.

Op het moment van de hemelvaart verschenen 2 engelen aan de discipelen die zeiden: “Deze Jezus die van u opgenomen is, zal ZO komen OP DEZELFDE WIJZE als u Hem naar de hemel hebt zien gaan” (Hand 1:11). Een duidelijke aanwijzing dat Hij ook lichamelijk zou terugkomen. Het is dus duidelijk dat de Heer lichamelijk naar de hemel is gegaan en zich daar heeft gezet aan de rechterhand van God (Mark 16:19). Dat wordt nogmaals heel duidelijk bevestigd door wat Paulus schrijft in Kol 2:9: “In Hem woont de hele volheid van de Godheid LICHAMELIJK”. Let op de tegenwoordige tijd, “woont”, terwijl Paulus dit ongeveer 30 jaar na de hemelvaart schreef en let ook op het woord “lichamelijk”. Zo “zag” Stefanus Hem toen Hij werd gestenigd, “Jezus staande ter rechterhand Gods” (Hand 7:55). En zo zal Hij ook terugkomen en door allen “gezien” worden. Als de Heer Jezus hierover spreekt noemt de Heer Jezus zich steeds “de Zoon des mensen” (dat is een mens). Zij zullen de Zoon des mensen “zien komen” (Matt 24:30). Op 1:7 zegt: “Elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben”. En Zach 12:10 spreekt ook over dit zien en over de rouwklacht die de Joden dan over Hem zullen aanheffen. Ongetwijfeld zullen ook dan de tekenen in zijn handen en voeten zichtbaar zijn, zodat het volk Hem zal herkennen.

Dit alles is heel duidelijk in de Schrift, nochtans erkent het preterisme dit niet. Er zijn ook geen getuigenissen dat de Heer persoonlijk en lichamelijk is verschenen in 70 nC. De grote en ontstellende vraag waar dan het onvergankelijk opstandingslichaam van de Heer is gebleven, blijft natuurlijk onbeantwoord ! Nochtans zijn met het (lichamelijk) mens-zijn van de Heer onze hoogste zegeningen verbonden (zie Joh 17:5,22 het voert te ver om dat hier nu uit te werken). Als Mens is Hij ook onze Hogepriester in de hemel. En ook als Mens is Hem door God al het oordeel gegeven (Joh 5:27).

Maar terug naar de vraag hierboven: als de Heer Jezus zijn opstandingslichaam voorgoed kon afleggen, is Hij dan wel écht mens geworden, of heeft Hij alleen maar voor een tijd een menselijke gedaante aangenomen. Ik ga die vraag hier niet eenduidig beantwoorden, maar preteristen en zij die zich tot deze leer aangetrokken voelen, moeten die vraag wel zeer ernstig overwegen.
Want het ontkennen dat de Heer Jezus werkelijk Mens werd, wordt door Johannes als een zo ernstige dwaalleer beschouwd, dat hij het zelfs een “leer van de antichrist” noemt. Zie 1 Joh 4:3; 2 Joh 7 ! Kortom, niet alleen het ontkennen van de Godheid van de Heer Jezus is een ernstige dwaalleer, ook het ontkennen van zijn ware Mensheid is dat. En bij “ware mensheid” hoort ook een menselijk lichaam.

Kortom, sympathiseren met het (vol)preterisme kan ernstige consequenties hebben die direct de persoonlijke heerlijkheid van Jezus Christus betreffen. Wie een (leerstellige) toren bouwt, doet er goed aan eerst de kosten te berekenen.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2601111933283409 ]


Jacques van der Bijl
3-10-2019 · 
OPNIEUW PRETERISME (4)
Het (vol)preterisme zou je kunnen benoemen als een extreme vergeestelijkingsleer. Ik heb hieronder geprobeerd een lijst te maken van wat in het preterisme wordt vergeestelijkt zonder te zeggen dat deze lijst volledig is. Een aantal van deze punten zijn toch wel bijzonder ernstig te noemen en wie zich tot het preterisme aangetrokken voelt, doet er goed aan deze ernstig te overwegen.

Zo vergeestelijkt het preterisme:
1. De tweede komst van de Heer (die volgens hen in 70 nC plaatsvond)
2. De lichamelijke opstanding van de gelovigen die direct met de tweede komst van de Heer verbonden is. Het wordt gezien als een verhuizing van zielen van het dodenrijk naar de hemel
3. Het opstandingslichaam van de Heer Jezus wordt vergeestelijkt, maar dan alleen vanaf de hemelvaart van de Heer.
4. Het koninkrijk
5. Het (etnische) volk Israël wordt vergeestelijkt tot de gemeenschap van Jezus-gelovigen (zowel uit Israël als uit de volken)
6. De door God beloofde aardse zegeningen aan dat (etnische) Israël worden vergeestelijkt en toegepast op bovengenoemde gemeenschap
7. Het aardse land Israël, door de vaderen bezeten (Deut 30:5), waarheen God zijn volk beloofde terug te zullen voeren,wordt vergeestelijkt, inclusief de stad Jeruzalem, Sion enz..
8. De overwinning van de Heer Jezus op de dood (2 Tim 1:10) wordt vergeestelijkt en alleen toegepast op de geestelijke dood.

[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2601161486611787 ]


Jacques van der Bijl
4-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME (5)

NIET ALLEEN DE PERSOON, MAAR OOK HET WERK VAN DE HEER JEZUS WORDT HELAAS AANGETAST !

In vorige afleveringen wees ik op het loochenen van de lichamelijke opstanding en op de onheilige bewering in het preterisme dat de Heer Jezus nu niet langer met een verheerlijkt, onvergankelijk opstandingslichaam in de hemel is.
In dit stukje wil ik aantonen dat helaas ook zijn heilswerk wordt aangetast.
De vorige keer schreef ik onder het 8ste punt dat door het preterisme vergeestelijkt wordt: “De overwinning van de Heer Jezus op de dood (2 Tim 1:10) wordt vergeestelijkt en alleen toegepast op de geestelijke dood.” M.a.w. het preterisme leert dat de natuurlijke dood altijd blijft bestaan. Mensen zullen altijd blijven sterven en zoals we gezien hebben, van een lichamelijke opstanding daarna is geen sprake.

Het is goed om na te gaan wat de Schrift hierover zegt:
- 1 Kor 15:54 “En wanneer dit vergankelijke ONVERGANKELIJKHEID zal aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid zal aandoen, dan zal het woord uitkomen dat geschreven staat: DE DOOD IS VERSLONDEN TOT OVERWINNING.” Paulus spreekt hier duidelijk over het lichaam (dit vergankelijke) en zegt ondubbelzinning dat dit vergankelijke lichaam onvergankelijkheid zal aandoen, namelijk in de opstanding. Het preterisme leert precies het tegenovergestelde, namelijk dat dit vergankelijke lichaam altijd vergankelijk zal blijven.
- 2 Tim 1:10 Paulus spreekt daar over genade “die nu geopenbaard is door de verschijning van onze Heiland Christus Jezus, die de DOOD TENIETGEDAAN en leven en ONVERGANKELIJKHEID aan het licht gebracht heeft door het evangelie” Duidelijke woorden.
- Hebr 2:14 “Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deelhebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood teniet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel”. M.a. w door vrijwillig te sterven heeft de Heer Jezus niet alleen de zonde teniet gedaan (Hebr 9:26) maar ook de overwinning over satan behaald, die de macht over de dood had. Een complete overwinning dus waardoor ook de dood is teniet gedaan.
- Op 21:4 “En Hij zal elke traan van hun ogen afwissen, en DE DOOD ZAL NIET MEER ZIJN, noch rouw, noch geschrei noch pijn zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan”. In de meest absolute zin staat hier: “de dood zal niet meer zijn”. Als dit trouwens alleen zou slaan op de geestelijke dood, dan zou er terdege nog wel rouw, geschrei en pijn zijn vanwege geliefden die ons door de dood ontnomen worden. Maar de Schrift zegt heel duidelijk: “NOCH ROUW, NOCH GESCHREI, NOCH PIJN”. Kan het nog duidelijker ?

Laat vragen die u misschien hebt met de tijdsaanduidingen (spoedig, deze generatie enz. waarover later) u dus niet ertoe brengen om het antwoord dat het preterisme hiervoor geeft te accepteren, maar besef dat er heel ernstige consequenties aan dit antwoord verbonden zijn die zowel de Persoon als het werk van onze Heer en Heiland aantasten.


[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2602067089854560 ]


Jacques van der Bijl
5-10-2019 · 
OPNIEUW PRETERISME (6)

NOG MEER FUNDAMENTELE LEER IN HET PRETERISME AANGETAST


Alsof het voorgaande nog niet genoeg was, moeten we helaas nog meer fundamenteel verkeerde leer in het preterisme aan het licht brengen.

1. DE PLAATSVERVANGENDE STRAF DIE DE HEER JEZUS VOOR ONS DROEG AAN HET KRUIS. 
In Jes 53:5 zegt het volk: “De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem.” Die “Hem” slaat daar duidelijk op de Messias. Eén van de leiders van de preteristische beweging in Nederland, die ook spreekt op hun conferenties, noemt de leer van de plaatsvervangende straf op zijn website “een theorie van overwegend heidens karakter” en “de meest ernstige vervorming van het christelijk denken”.
 
2. ER BESTAAT GEEN PERSOONLIJKE DUIVEL. DE WOORDEN DUIVEL, SATAN PERSONIFIËREN SLECHTS HET KWAAD IN ONS. 
Zo zegt dezelfde hierboven genoemde leider van de preteristische beweging letterlijk op zijn website: “In de woestijn werd Jezus uitgedaagd om te zondigen. Moest daar een engelachtig wezen bij zijn om Hem daarbij te helpen? Nee, dit is een verhaal waar de tegenstander – Jezus’ eigen begeerte – op de proef werd gesteld. We lezen hier dat de “tegenstander” Jezus verleidt en net als bij de andere voorbeelden hierboven, zien we dat verleiding komt wanneer iemand wordt meegetrokken door zijn eigen begeerte. Jezus vocht dus tegen de “zuiging en verlokking” van Zijn eigen begeerte…” einde citaat. Let op de woorden “Jezus eigen begeerte” en “zuiging en verlokking van Zijn eigen begeerte”. Was dat zo ? Was dit de verzoeking in de woestijn, dat Jezus moest vechten tegen zijn eigen neiging om te zondigen? 

Wat getuigt de Schrift van Hem: “Dat Heilige dat geboren zal worden. “ Luk 1:35. “De overste van deze wereld (satan) komt en heeft in Mij helemaal niets” Joh 14:30.  Dat betekent zoveel als: heeft in Mij geen enkel aanknopingspunt, zoals hij dat bij ons helaas soms wel heeft. Tevens laat deze tekst duidelijk zien dat satan geen personificatie is van iets in ons. Johannes getuigt van Hem in 1 Joh 3:5: “En u weet dat Hij geopenbaard is opdat Hij onze zonden zou wegnemen, en IN HEM IS GEEN ZONDE”. Niet alleen heeft de Heer niet gezondigd, maar er was in Hem ook geen enkele zondige neiging. Zonde was voor Hem niet iets “verlokkelijks”, maar iets verschrikkelijks. Daarom was zonde voor Hem veel erger dan het voor ons kan zijn. Ik kan daar nu niet veel dieper op ingaan, maar ik denk dat ieder die de Heer liefheeft moet kunnen aanvoelen dat het totaal ongepast is om te spreken van de “zuiging en verlokking van Jezus' eigen begeerte”. Hoe tast dit de heiligheid van Zijn Persoon aan. Hij heeft niet alleen geen zondige daden gedaan of zondige woorden gesproken maar Hij had ook nooit zondige gedachten. Hij was in de meest absolute zin dat “HEILIGE” en daardoor kon Hij het volmaakte zoenoffer zijn voor ons.

Voor alle duidelijkheid. Tot hiertoe zijn deze dingen niet geleerd op openlijke conferenties. Maar als ze tot de duidelijke overtuiging behoren van (één van) de sprekers, dan is het duidelijk dat dit vroeg of laat wel zal gebeuren. Daarom lijkt het me noodzakelijk om hiervoor tevoren te waarschuwen. Het eerste punt werd trouwens kort tevoren nog op Facebook verdedigd door één van de sprekers op de conferentie in mei j.l. Het lijkt dus duidelijk tot het preteristische gedachtengoed te horen. Overweeg dus ook hier eerst de “kosten”
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2604328759628393 ]


Jacques van der Bijl
5 oktober 2019 
OPNIEUW PRETERISME (7)

ONTNEEMT HET PRETERISME ONS OPNIEUW DE BIJBEL ?

Zover ik weet aanvaardt ook het preterisme de Bijbel als het geïnspireerde Woord van God. Maar hoe zit het met de praktijk ?

DE BIJBEL SPREEKT NIET OVER MIJ
Aangezien alle profetieën, zowel die van het Oude als die van het Nieuwe Testament, inclusief de komst van de Heer, de opstanding enz… allemaal al vervuld zijn in 70 nC, moet de vraag worden gesteld: “Wat heeft de Bijbel ONS, mensen in 2019, nog te zeggen??” Het gaat immers over mensen die 2000 jaar geleden in de eindtijd leefden (die eindigde in 70 nC) maar ik leef nu al bijna 2000 jaar NA het “Einde van de eindtijd”. Geen enkele Bijbeltekst die oproept tot waakzaamheid, tot volharding, tot het verwachten van de Heer enz. gaat over mij, het was allemaal voor mensen 2000 jaar geleden. Geen enkele belofte heeft betrekking op mij. En een dubbele vervulling, een voorlopige, gedeeltelijke én een uiteindelijke definitieve bijv. wordt door preteristen altijd uitdrukkelijk uitgesloten. Wat betrekking had op mensen 2000 jaar geleden kan dus, aldus preteristen, onmogelijk nog op ons betrekking hebben. Op enkele teksten na die over het nieuwe verbond, het koninkrijk en de nieuwe aarde gaan, gaat de Bijbel dus niet meer over mij. Voor het allergrootste deel is het dus eigenlijk niet meer dan een interessant historisch boek, althans als voor wie de leer van het preterisme serieus neemt.

DE BIJBEL SPREEKT NIET OVER DE WERELD WAARIN IK LEEF
Hetzelfde wat voor mij persoonlijk geldt, geldt ook voor de wereld om mij heen, anno 2019. Daar gaat de Bijbel, het profetische Woord, niet over. Het gaat over Israël maar dan 2000 jaar en langer geleden. Niet over Israël en de volken NU. Die komen in de Bijbel niet voor. Het enige wat de preterist vanuit de Bijbel weet over de wereld van NU, is dat hij leeft in het “zich immer uitbreidende koninkrijk” waarin het steeds beter wordt op alle gebied en waarin, behalve deze geleidelijke uitbreiding, geen enkele bijzondere gebeurtenis meer te verwachten is.

DE BIJBEL KUN JE NIET EENVOUDIG LEZEN EN GELOVEN. JE HEBT SPECIALISTEN NODIG DIE HET JE UITLEGGEN
Het bovengenoemde maakt het eenvoudig (als een kind) lezen van de Bijbel natuurlijk onmogelijk. Wie in de Bijbel leest “Deze Jezus, die van u is opgenomen, zal ZO komen OP DEZELFDE WIJZE, als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.” (Hand 1:11) heeft specialisten nodig die hem/haar uitleggen dat dit betekent “NIET ZO MAAR OP EEN TOTAAL ANDERE WIJZE”. Dit voorbeeld valt met eindeloos veel andere te vermeerderen.

In de tijd van de Reformatie (en het uitvinden van de boekdrukkunst) kwam de Bijbel weer tot het gewone volk. Vanaf het Tweede Vaticaanse Concilie gold dit ook voor Rooms Katholieken. Maar het lijkt er heel erg op dat de Bijbel nu opnieuw van het gewone volk wordt afgenomen.

Eén belangrijke opmerking achteraf: natuurlijk geloof ik ook in de historisch, grammatische methode van Bijbeluitleg. D.w.z. dat we bij de uitleg van een gedeelte in de eerste plaats moeten kijken naar vragen als: voor wie is dit geschreven, waar en in welke omstandigheden ? Hoe hebben de eerste lezers het begrepen, enz .. ? Dat ben ik helemaal met preteristen eens. Maar de Bijbel is ook het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord van God en kan daardoor, in tweede instantie, net zo goed betrekking hebben op ons.
Ook hier is het goed de “kosten” te berekenen van deze leer dat het “einde van de eindtijd” al bijna 2000 jaar achter ons ligt.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2605326412861961


Jacques van der Bijl
7-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME (7a)

WAAROP HEEFT HANDELINGEN 1:11 BETREKKING ?

“Deze Jezus… zal zo komen op dezelfde wijze als u Hem naar de hemel hebt zien gaan”

Jeroen Koornstra stelt in zijn boek dat de woorden “op dezelfde wijze” (alleen) betrekking hebben op het onverwachte van Jezus' wederkomst. Ik heb daar op gereageerd. Voor het geval sommigen belang stellen in die reactie, plaats ik hem hieronder. Op de Schrift gegronde, kritische reacties zijn altijd welkom.

Mijn reactie aan Jeroen
Ik lees dat je “op gelijke wijze” uitsluitend op het onverwachte van Jezus’ hemelvaart wilt betrekken, omdat dit overeenkomt met het onverwachte van Jezus’ wederkomst. Nu valt allereerst bij dat “onverwachte” toch wel een kanttekening te maken. Bij herhaling had Jezus gezegd dat Hij nog maar een “korte tijd” bij hen zou zijn (Joh 13:33; Joh 16:16,17). En het geheel van de hoofdstukken 13 – 17 maakt duidelijk dat Hij spoedig heen zou gaan naar de Vader. 

Ik wil niet ontkennen dat het “onverwachte” mede betrokken kan zijn in het “op gelijke wijze”, maar het is toch wel heel erg geforceerd om het “alleen” daarop te betrekken. En een echt bewijs daarvoor is er natuurlijk niet. Integendeel, als het alleen daarop betrekking zou hebben, zou het logischer zijn geweest als er had gestaan: “Deze Jezus zal net zo onverwacht terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan”. 
Let trouwens op dat woordje “zien” (Gr theaomai). Let ook op de woorden “Deze Jezus”. “Deze” heeft in het Grieks alle nadruk doordat het voorop staat en “Jezus” is de naam die speciaal voor zijn (lichamelijke) mensheid wordt gebruikt. Dat gecombineerd met “zo” en “op dezelfde wijze” maakt toch wel heel duidelijk dat hier meer wordt gezegd en bedoeld. Natuurlijk zullen de omstandigheden heel verschillend zijn: engelen en opgewekte gelovigen zullen Hem volgen en meer dan dat, het onvergankelijke opstandingslichaam van de Heer is ondertussen ook verheerlijkt geworden. zoals Hij dat gevraagd had aan de Vader in Joh 17:5. Een verheerlijkt opstandingslichaam dat trouwens ook de gelovigen zullen ontvangen bij zijn komst (Fil 3:21) ! Maar de woorden van de 2 engelen slaan niet op de omstandigheden, of op de engelen en mensen die Hem volgen, ze slaan op “Deze Jezus”. Ook nu Hij in de hemel is, woont in Hem de volheid van de Godheid lichamelijk (Kol 2:9). Hoe zou zijn wederkomst dan kunnen zijn alleen maar zoals God in het OT ten oordeel verscheen? Je schijnt het als onmogelijk te beschouwen dat Jezus met uitgestrekte armen al zegenend terugkomt (Luk 24:50,51). Maar waarom is dat eigenlijk onmogelijk?? Zou het niet heel wel mogelijk zijn dat het overblijfsel van Israël Hem aan zijn doorboorde handen en voeten zal herkennen (Zach 12:10; Op 1:7)?

Jij betrekt 1 Thess 4:13-18 daarbij, maar dat is m.i. niet waarop Hand 1:11 doelt. Er staat daar, dat de Heer neerdaalt van de hemel en dat de opgewekte gelovigen en de “veranderde” levende gelovigen (1 Kor 15:51,52) Hem tegemoet gaan in de lucht om zo voor altijd met de Heer te zijn. Je gaf zelf al aan dat engelen en gelovigen de Heer zullen volgen als Hij verschijnt in heerlijkheid, welnu dan zullen ze toch eerst opgenomen moeten zijn, zodat ze met de Heer kunnen verschijnen, zoals Op 19:11-16 dat beschrijft.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2608507512543851

Lees de recensies van Jacques van der Bijl op het boek van Jeroen Koornstra...


Jacques van der Bijl
7-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME (8)

DE TIJDSAANDUIDINGEN

De kern van de leer van het preterisme zijn de tijdsaanduidingen in het NT, bijvoorbeeld de woorden “SPOEDIG, NABIJ” in het boek Openbaring. Een paar voorbeelden uit het boek Openbaring
- Op 1:1 “…wat spoedig moet gebeuren”
- Op 1:3 “…want de tijd is nabij”
- Op 22:20 “Ja, Ik kom spoedig”, enz..enz..
Het grote argument van het preterisme is: tijdsaanduidingen als “SPOEDIG, NABIJ” kunnen op EEN PAAR JAAR slaan, hooguit op ENKELE TIENTALLEN JAREN maar NOOIT op honderden jaren, laat staan langer. Laten we dit argument eens bekijken vanuit de Schrift.

Terecht zegt Jeroen Koornstra in zijn boek dat we NT-teksten over de eindtijd moeten lezen vanuit het OT. Laten we dan ook eens kijken wat bijv. het OT zegt over de “dag van de Heer” in verband waarmee we dezelfde genoemde tijdsaanduidingen vinden zoals “spoedig, nabij”.
Als eerste voorbeeld nemen Jesaja 13, een hoofdstuk dat profetisch het oordeel uitspreekt over Babel. Een voorbeeld dat Jeroen ook aanhaalt in zijn boek.
In Jes 13:6 staat: “Jammert, want de dag van de Heer is NABIJ. Hij komt als een verwoesting.”
En Jes 13:22 zegt: “WELDRA zal zijn tijd komen en zijn dagen zullen niet verlengd worden”.
Jesaja schreef deze woorden tussen 740 en 701 v.Chr. Laten we als gemiddelde daarvan 720 v.Chr nemen.
Het oordeel over Babel kwam toen het rijk werd ingenomen door de Perzen in 539 v.Chr. (en niet door de Assyriërs zoals Jeroen Koornstra per vergissing zegt).
Het oordeel wat dus door Jesaja aangekondigd werd in 720 v.Chr met de woorden “NABIJ” en “WELDRA” werd dus pas uitgevoerd 720 – 539 = 181 jaar later !! Dat is toch wel heel wat meer dan een paar jaar of enkele tientallen jaren !

Laten we als tweede voorbeeld de profeet Haggaï, die NA de terugkeer uit de Babylonische ballingschap omtrent 520 v.Chr het volgende schreef: “Want zo zegt de Here van de legermachten: nog één ogenblik, en dat is EEN KORTE TIJD, dan zal ik de hemel en de aarde, de zee en het droge, doen beven.” (Haggaï 2:7 HSV). Deze tekst wordt ook aangehaald door de schrijver van de Hebreeënbrief in Hebr 12:26,27: “Toen deed zijn stem de aarde wankelen; maar nu heeft Hij beloofd en gezegd: “Nog eenmaal zal ik niet alleen de aarde doen beven maar ook de hemel. Dit nog eenmaal nu duidt de verandering van de wankelbare – als gemaakte – dingen aan, opdat de dingen blijven die niet wankelbaar zijn.” Algemeen wordt aangenomen dat de schrijver hier doelt op de genoemde tekst uit Haggaï 2:7. Preteristen zullen ongetwijfeld aannemen dat deze tekst slaat op de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in 70 n.Chr. Maar dat betekent 520 + 70 = 590 jaar na de profetie van Haggaï die na de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs in 586 v.Chr is uitgesproken.
Dus hier is de vervulling van de profetie niet enkele tientallen maar VELE HONDERDEN jaren na het uitspreken van de profetie.
Alleen al met deze 2 voorbeelden vervalt eigenlijk het hele basisargument van het preterisme!
De vraag blijft dan natuurlijk nog waarom de profeten dan zulke termen als “spoedig” en “nabij” gebruiken, maar daar hoop ik het later over te hebben.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2609621402432462



Jacques van der Bijl
9-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME 9

VERZEGEL HET BOEK TOT DE EINDTIJD (Dan 12:4,9)

VERZEGEL DE WOORDEN VAN DE PROFETIE VAN DIT BOEK NIET, WANT DE TIJD IS NABIJ (Op 22:10)

Preteristen wijzen vaak op het contrast tussen de woorden die de engel sprak tot Daniël en de woorden die gesproken werden tot Johannes. Zij vinden het inconsequent dat wij de 1900+ jaren van Johannes tot op heden een nabije toekomst noemen en de 2500+ jaren van Daniël tot op heden een verre toekomst (de tijd van het einde). Dat bij Daniël de boekrol WEL verzegeld moest worden (omdat het voor een tijd ver weg was) en bij Johannes NIET omdat het dichtbij was. Puur rekenkundig gezien lijkt dit inderdaad niet logisch. Voor preteristen spreekt dit argument natuurlijk nog des te sterker, omdat zij wat betreft de vervulling van de profetieën (m.i. ten onrechte) niet rekenen tot vandaag (en later) maar tot 70 nC. Dan staan natuurlijk de 500 jaar van Daniël tot 70 nC (die de engel als verre toekomst omschrijft) in groot contrast tot de 1900 + jaren van Johannes tot op heden waarvan de engel zei dat de tijd nabij is (Op 22:10).

Maar is het wel goed om wat dit punt betreft alleen puur rekenkundig naar getallen te kijken? Preteristen stellen terecht dat we altijd rekening moeten houden met de doelgroep, de direct aangesprokenen en hun omstandigheden.
Als we daar rekening mee houden dan zien we dat de mensen in de omgeving van Daniël een heel andere groep zijn dan die in de omgeving van Johannes. En ook de theologische doeleinden van Daniël enerzijds en Johannes anderzijds zijn verschillend.
Aan Daniël, de zeer gewenste man, die een bijzondere relatie met zijn God had, werden verborgenheden geopenbaard die hij moest verbergen voor een hardnekkig volk. Daniël treedt wat dit betreft in de voetsporen van Jesaja die een boodschap had van Goddelijk oordeel, die de onbekwaamheid van het volk om zijn profetische visioenen te begrijpen, bevestigde. Zie Jes 6:9-13; 8:16; 29:9-14; Dan 8:26; 12:1,4,9-10 en zie ook Rom 11:7-8. Beide profeten moesten dus om die reden hun boodschap verzegelen voor hun tijdgenoten. Het volk zou zijn heilsboodschap pas verwelkomen en begrijpen als de Messiaanse tijd dichtbij was. Het bleef “ver verwijderd” en ontoegankelijk voor hen vanwege hun geestelijke verharding (Jes 6:9-10; Dan 12:10b).
Maar bij Johannes is de situatie heel anders. Jezus was gekomen om de geheimen van het koninkrijk te openbaren (Matt 13:11; Luk 8:10). Het geheim van Messias Jezus was als een “open boekrol” voor ieder die “oren had om te horen” en “ogen om te zien” (Matt 11:15; 16:16-17; Mark 4:9,23; 8:8; 14:35; Luk 10:23; 14:35; 1 Joh 1:1). In tegenstelling tot Daniëls tijdgenoten waren de lezers van Johannes christenen die het “open boek” van het evangelie hadden aangenomen (Op 2:7,11,17,29: 3:6,13,22) en die dingen dus konden begrijpen. De eindtijd-werkelijkheden van de “dag van de Heer” zijn nu, met de komst van de Messias, zijn sterven, opstaan, hemelvaart en de komst van de Heilige Geest, voor hen, vanuit de toekomst, overgebracht naar het heden. Het NT ziet christenen dan ook als een eindtijd-volk, als eerstgeborenen van Gods nieuwe schepping (2 Thess 2:13; Jak 1:18; Op 14:4; verg. Rom 8:23). Die nieuwe schepping betreft nu alle wedergeboren gelovigen (2 Kor 5:17). De eindtijd, die ver weg was voor Daniëls hoorders, is nu, door de komst van de Messias en de openbaring van verborgenheden die in vorige geslachten verborgen waren, dichtbij gebracht (1 Kor 10:11). Dat lijkt duidelijk de reden te zijn waarom Daniël zijn profetieën moest verzegelen en Johannes niet.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2613564568704812


Jacques van der Bijl
12-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME (10)

WAT LEERT DE BIJBEL OVER WAT ER GEBEURT OP
DE DAG VAN DE HEER

In de Schrift worden heel wat gebeurtenissen direct verbonden met de dag van de Heer (de dag van zijn komst). Ik noem hieronder de volgende:

1. Hij zal lichamelijk en zichtbaar verschijnen, met een verheerlijkt opstandingslichaam: "Deze Jezus zal ZO komen, OP DEZELFDE WIJZE als u Hem naar de hemel hebt zien gaan (Hand 1:11). Hoe dat was, lezen we in Lukas 24:51,52. Dit helpt ons ook te begrijpen dat getrouwe Joden die Hem verwachten, Hem zullen herkennen aan zijn doorboorde handen (Zach 12:10; Op 1:7; Zach 14:4).

2. Op dat moment zullen de lichamen van de gestorven gelovigen worden opgewekt en de levende gelovigen veranderd worden (1 Kor 15:51,52; 1 Thess 4:16,17). Beiden zullen een lichaam ontvangen dat gelijkvormig is aan het lichaam van zijn heerlijkheid (Fil 3:20v) en Hem zo tegemoet gaan.

3. Hij zal verschijnen met de engelen (Matt 16:27; 2 Thess 1:7).

4. Onder grote tekenen (Luc 21:25-27; Matt 24:30).

5. Zijn komst betekent oordeel voor de goddelozen (Hand 17:31; Jd:14; Op 22:12)

6. En uitredding van de getrouwen op aarde (Jes 31:4v; Matt 24:30v)

7. Opstanding van de martelaren: direct na de parousia (Op 19:11-16) ziet Johannes de zielen van hen die onthoofd werden: en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren (Op 20:4).

8. Er komt dan een oordeel over de Assyriër, de vijandelijke macht uit het Noorden (Jes 30:30-33) maar ook over de verzamelde buurvolken (Joël 3:1v).

9. Vestiging van het vrederijk: Dan 7:13v; 1 Kor 15:24v; Op 19:11-21. Hij zal vrede en gerechtigheid stichten op aarde (Jes 9:6) en "verbrijzelt" de wereldrijken (Dan 2:34). Dan.7:26 spreekt over "verdelgen en vernietigen".

10. Hij zal verschijnen samen met de opgewekte en veranderde gelovigen (zie punt 2). 1 Thess 3:13; Op 19:14; Kol 3:4

Preteristen proberen om al deze kenmerken van de komst van de Heer Jezus verwerkelijkt te zien in de Joodse Oorlog (66-70 n.C.), m.n. door de indrukwekkende beschrijving daarvan door Flavius Josefus in zijn gelijknamige boek. Ten dele lukt het ook wel, zeker als het om oordeel gaat (hoewel het oordeel dat toen kwam zeker niet het definitieve en uiteindelijke oordeel is), maar er zijn zeker een groot aantal van de bovengenoemde punten die we onmogelijk in 70 n.C. vervuld kunnen zien!! Waar is bijv. op dat moment: het getuigenis over de fysieke verschijning van de Heer Jezus, het getuigenis over de opstanding en de verandering van de levende gelovigen, het oordeel over de omliggende volken en bovenal: waar blijft de vestiging van het Rijk van vrede en gerechtigheid doordat de machten van de wereldrijken vernietigd zijn ??! Er kwam op dat moment helemaal geen einde aan het Romeinse Rijk, zoals Dan. 2 en 7 zo duidelijk vermelden.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2614667655261170


Jacques van der Bijl
12-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME (11)

NOG MEER GEBEURTENISSEN VERBONDEN MET DE KOMST, DE DAG VAN DE HEER

In de vorige aflevering zijn een 10-tal gebeurtenissen genoemd die de Schrift verbindt met de komst van de Heer. Ik heb toen ook gezegd dat een aantal van die gebeurtenissen duidelijk niet gebeurd zijn in 70 nC,, tenzij men ze (weg)vergeestelijkt. Ik som ze nog even kort op (met dezelfde rangnummers):

1. De zichtbare verschijning van de Heer (Op 1:7; Zach 14:4).
2. De opstanding.
3. De zichtbare verschijning van engelen.
4. Weliswaar waren er toen grote tekenen maar die waren toen lokaal tot Jeruzalem beperkt, terwijl Luk 21:25 spreekt over “benauwdheid onder de volken” en vs 26 over “dingen die over het aardrijk komen”.
5. De vermeende komst van de Heer is zeker een oordeel geweest over de goddelozen onder Israël, maar niet over goddelozen onder de volken (m.n. de Romeinen).
6. De getrouwen werden op dat moment niet gered zoals Jes 31:4,5 dat zo prachtig beschrijft en de uitverkorenen werden op dat moment niet bijeenverzameld uit de 4 windstreken (Matt 24:31).
7. De martelaren zijn direct na de wederkomst (Op 19:11-16) niet opgewekt (Op 20:4). Dat het logisch is om hier aan (kort) na elkaar volgende gebeurtenissen te denken, blijkt uit het feit dat van Op 19:11 t/m Op 21:7 acht keer sprake is van “En ik zag..”
8. Er is geen sprake van oordeel over Assyriër, noch over de verzamelde buurvolken.
9. Er was toen absoluut geen sprake van het einde van het Romeinse wereldrijk (Dan 2:34; 7:26) integendeel, het bestond nog honderden jaren daarna.
10. Van een verschijning samen met opgewekte en veranderde gelovigen was toen ook geen sprake.

Maar er zijn nog meer gebeurtenissen te noemen die de Schrift verbindt met de wederkomst en die rond 70 nC geen van alle hebben plaatsgevonden.

1. De duivel wordt voor een tijd opgesloten zodat hij de volken niet meer kan verleiden (Op 20:1-3). Dat is niet gebeurd toen. De duivel stapt nog steeds vrij rond, zoals Petrus duidelijk zegt in 1 Petr 5:8.

2. Wanneer de Heer terugkomt, zal Hij ook zitten op de troon van zijn heerlijkheid en zullen alle volken voor Hem verschijnen en door Hem geoordeeld worden (Matt 25:31-46). Ook dat is niet gebeurd in 70 nC.

3. Gabriël beloofde aan Maria dat God aan Jezus de troon van zijn vader David zou geven Luk 1:32; Jes 9:6 (dat is de figuurljke troon van Davids koningschap over Israël 2 Sam 3:10; 1 Kon 2:12). Dat kon door Maria maar op één manier begrepen worden, nl. als de troon van David in Jeruzalem waarop Jezus zou heersen over Israël en over de wereld in vrede en gerechtigheid. Van een verhuizing van die troon naar de hemel is in de Schrift nergens sprake, integendeel, in Op 3:21 onderscheidt de Heer zelf duidelijk deze troon van die van zijn Vader in de hemel. In de persoon van Jezus zal God zelf zijn voeten zetten op de Olijfberg (Zach 14:4) en zal zijn heerlijk koninkrijk een hemels, geestelijk koninkrijk zijn, maar tegelijk een letterlijk koninkrijk op aarde, waarin o.a. alle volken zullen optrekken naar Jeruzalem (Zach 14:9-19). Daar, op de berg Sion, zullen zij de Torah leren (die dus niet afgeschaft is!); zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen (uiteraard beeldtaal om aan te duiden dat er daadwerkelijk vrede op aarde zal zijn (Jes 2:1-4; Micha 4:1-4).

Kortom, het is duidelijk dat er minstens een dozijn belangrijke gebeurtenissen zijn die duidelijk niet in 70 nC hebben plaatsgevonden. Het is te hopen dat velen, die zich tot het preterisme aangetrokken voelen, alle in deze en de vorige bijdrage genoemde Schriftplaatsen, rustig zullen lezen en overwegen in de geest van Hand 17:11.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2619072501487352


Jacques van der Bijl
12-10-2019 
OPNIEUW PRETERISME (12)

SLAAT “DE TEGENWOORDIGE HEMELEN EN DE AARDE” (2 Petr 3:7) OP DE TEMPEL, EN DE “NIEUWE HEMELEN EN DE NIEUWE AARDE” (2 Petr 3:13) OP HET NIEUWE VERBOND ?

Jeroen Koornstra haalt in zijn boek verschillende getuigenissen aan dat in de dagen van Petrus de tempel door Joden benoemd werd als “de hemel en de aarde”. Dat is ook wel begrijpelijk als we bedenken dat het de plaats was waar God (de hemel) op aarde woonde.
De vraag is echter of Petrus in 2 Petr 3 met deze genoemde uitdrukkingen op de tempel doelde en op de a.s. vernietiging daarvan of dat hij doelde op de “hemelen en de aarde” als de huidige wereld, zoals geschapen in Gen 1:1.
Als we het gedeelte in zijn context lezen dan zien we dat Petrus het in vs 4 heeft over het “begin van de schepping” en in vs 5 over “hemelen en een aarde” die “van oudsher waren”. Dit slaat heel duidelijk op Gen 1:1. Daarna vermeldt hij in vs 6 dat deze “toenmalige wereld” door water overstroomd, vergaan is, wat duidelijk slaat op de zondvloed.

Direct daarop volgend zegt Petrus: “Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord opgespaard voor het vuur en worden bewaard tot de dag van het oordeel…” vs 7. Petrus legt dus een direct verband tussen de “toenmalige wereld” vs 6 (hemelen en aarde vs 5) voor de zondvloed, die door water is vergaan én de “tegenwoordige hemelen en de aarde” die voor het oordeel van het vuur bewaard worden (vs 7). Door dit directe verband dat Petrus legt, kan het dus niet anders of het moet ook in vs 7 gaan om de huidige fysieke schepping. Het is uitlegkundig onmogelijk om in één en hetzelfde verband het éne letterlijk te nemen en het andere geestelijk.

Dat er daarbij ook nog een hint is naar de vernietiging van de tempel, is natuurlijk mogelijk, maar dit kan m.i. onmogelijk de enige uitleg van dit vers zijn.
Bijgevolg moet ook de “nieuwe hemelen en de nieuwe aarde waar gerechtigheid woont” in vs 13 op de nieuwe (fysieke) schepping van God slaan. Enerzijds dezelfde schepping, anderzijds volkomen vernieuwd. Van dood en zonde zal daar geen sprake meer zijn. Joh 1:29 zal dan op de meest volkomen en absolute wijze vervuld zijn: “Zie het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt” (zonde, enkelvoud = de zonde als boze macht).

Nu doet zich hier natuurlijk een moeilijkheid voor als we dit vers vergelijken met Jes 65 en 66 waar ook van “de nieuwe hemel en de nieuwe aarde” sprake is. Daar slaat de uitdrukking op het 1000 jarig vrederijk (waar de dood nog bestaat), terwijl Petrus het duidelijk over de eeuwige toestand heeft die daarna volgt (waar geen dood meer is) en die we beschreven vinden in Op 21:1-8. (Naar mijn mening spreekt het gedeelte dat daarna volgt in Op 21 en 22 opnieuw over de situatie van het “nieuwe Jeruzalem” in het vrederijk). Dit verschil wordt m.i. verklaard door het feit dat de horizon van het OT niet verder reikt dan het vrederijk. Pas het NT geeft ons licht op de eeuwige toestand (de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde) die daarna volgen. Het blikveld van het NT is dus breder. Het is hier niet de plaats om dat verder uit te werken.

Voldoende is het hier te constateren dat het in 2 Petr 3 niet (uitsluitend) kan gaan om de vernietiging van de tempel en het begin van het nieuwe verbond en dat we dus wel degelijk aan een nieuwe fysieke schepping moeten denken. Met het uitzicht daarop roept Petrus ons op tot een heilige wandel. Laten we ons deze hoop door het preterisme niet laten ontroven.
https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2619849908076278


Jacques van der Bijl
16-10-2019
HET PRETERISME ONTMASKEREN

Met toestemming van de auteur kopieer ik hieronder het getuigenis van Brock Hollet (auteur van het boek "Debunking Preterism") over zijn bekering van het preterisme.

Dr Brock Hollet: DEBUNKING PRETERISM

Hoofdstuk 18: BEKERING VAN HET PRETERISME

Mijn reis naar het preterisme begon in alle ernst gedurende mijn opleiding op het Midwestern Baptist Theological Seminary in 2000. Zoals veel van mijn collega’s streed ik om Bijbelse steun te vinden voor het alomtegenwoordige gezichtspunt van het pretribulationistische dispensationalisme, dat zich snel verspreidde in het theologische landschap. Hoewel veel van mijn Hebreeuwse en Griekse leraars vasthielden aan het historische premillenialistische standpunt verschaften ze mij weinig solide uitleg van de eindtijdteksten gedurende mijn academische vorming. Op dat moment werd ik meer en meer verward door de tijdsaanduidingen in het NT die een “nabije, spoedige” komst van de Zoon des mensen aanduidden (zie hoofdstuk 2). Ik werd er meer en meer van overtuigd dat het preterisme deze tijdsaanduidingen beter en samenhangender uitlegde. Die gedachte werd nog versterkt toen ik vertrouwd werd met preteristische geschriften, met name de geschriften van R.C. Sproul, Hank Hanegraaff, N.T. Wright, Gary DeMar, Kenneth Gentry, David Chilton en R. T. France. Mijn overtuiging werd verder versterkt toen Hank Hanegraaff zijn bekering tot het preterisme bekend maakte en deze gedachten begon te verspreiden via zijn radioprogramma. Ik begon jarenlang als deelpreterist, maar daarna begon ik ernstig over het volpreterisme na te denken. Samen met de meeste futuristen en deelpreteristen had ik tot dan toe het volpreterisme als een flagrante dwaalleer beschouwd vooral omdat het de historische geloofsbelijdenissen verwerpt en omdat het de individuele, lichamelijke opstanding van de gelovigen ontkent. Volpreteristen wijken af van het Bijbelse christendom op ieder terrein van de theologie, inclusief de heilsleer, de gemeenteleer, de leer omtrent de Heilige Geest, de leer omtrent de engelen en natuurlijk de eindtijdleer (eschatologie) . Zie hoofdstuk 15. Men liet mij boeken zien van volpreteristen, te beginnen met werken van J. Stuart Russel, Don K. Preston en Edward Stevens. Uiteindelijk begon ik aan het moeizame proces om het standpunt van het volpreterisme te gaan omhelzen teneinde aan een consistente uitleg vast te blijven houden. Maar uiteindelijk bleek dit een nobele misleiding. Later gaf ik onderwijs in een preteristische kerk en verdedigde ik de preteristische eindtijdleer als gast in het wekelijkse radioprogramma “Het vervulde leven” op Covenant Key FM. In 2013 was ik klaar met het schrijven van een boek dat het preterisme verdedigde met de titel: “Laat een mens niet scheiden: hoe deelpreteristen de Schrift verdelen”. Ook stond ik genoteerd als spreker op Don Prestons profetische conferentie “Het preteristische pelgrimsweekend” in Ardmore, Oklahoma. Rond die tijd vond ik mezelf verwikkeld in scherpe onenigheden over banale dingen en in arrogante disputen over basisleerstellingen van het christendom. Tegelijkertijd beroofde mijn ageren tegen het Bijbelse en gemeentelijke gezag dat de Heer in zijn kerk heeft geplaatst, mij van veel vreugde en vrede.
Op zijn eigen tijd heeft de Heer mij een grote genade bewezen door mij te openbaren dat ik misleid was door het preterisme. Op dezelfde avond dat ik de eerste doos met honderd boeken van mijn uitgever ontving, sprak de Heer tot mijn hart om de Bijbelse leer over de opstanding van de doden opnieuw te onderzoeken. Dit bracht mij er toe om mij te bekeren van mijn betrokkenheid bij het volpreterisme. Het proces om ook het deelpreterisme volledig te verlaten, kostte vervolgens nog enkele extra maanden, maar de beloning is onmetelijk geweest. Ik heb een nieuwe “waardering voor” en “toewijding aan” de traditionele eindtijdleer van de historische kerk, namelijk het post-tribulationistische historische premillenialisme.
In 2017 plaatste God een nieuwe last op mijn hart namelijk om een boek te schrijven dat een gepaste Bijbelse eindtijdleer zou introduceren en tegelijk een stappenplan zou zijn om het preterisme te weerleggen. Ik heb dit boek compleet afgerond in slechts drie maanden tijd, gedreven door een profetische urgentie tijdens het schrijven. Ik heb daarin geprobeerd om een solide Bijbelse uitleg te geven om zo de lezer te voorzien van een pre-Augustinaanse eindtijdleer, en in overeenstemming met deze uitleg probeer ik vervolgens om de foutieve grondslagen van de preteristische theologie te ontmantelen.

Hollett, Brock David - Debunking Preterism: How Over-Realized Eschatology Misses the "Not Yet" of Bible Prophecy . Brock D Hollett. Kindle Edition.

N.B.: De tekst bevat een aantal technische termen, die voor sommigen misschien vreemd zijn, zoals pretribulationistisch dispensationalisme en posttribulationistisch premillenialisme. Ik volsta op dit moment alleen even met de uitleg van dit laatste woord (premillenialisme). Het betekent dat hij gelooft in een wederkomst van de Heer VOOR het (1000 jarig) vrederijk.

 -- Tijdens het vertalen zoëven was ik opnieuw onder de indruk van Brocks woorden: "Volpreteristen wijken af van het Bijbelse christendom op ieder terrein van de theologie inclusief de heilsleer, de gemeenteleer, de leer omtrent de Heilige Geest, de leer omtrent de engelen en natuurlijk de eindtijdleer (eschatologie)". Dat was niet nieuw voor me, maar het maakte me wel opnieuw duidelijk waarom de gedachtenwisseling met preteristen zo goed als onmogelijk is. Maar wat met Brock Hollet is gebeurd, kan ook met anderen gebeuren. Het is goed daarvoor te bidden.

 -- Het is misschien goed hier nog eens te herhalen dat de 3 leiders van de preteristische beweging, die deze leer d.m.v. boeken en conferenties in Nederland en Vlaanderen proberen te verspreiden, volpreteristen zijn, die dus niet meer geloven in een uiteindelijke wederkomst, opstanding en oordeel op de "jongste dag". Dat alles is geweest in 70 nC.

 -- Wat me ook trof is dat Dr. Brock Hollet speciaal erop attendeerde om de leer van de opstanding te herzien. Dat was ook het eerste wat ik me realiseerde toen ik lang geleden voor het eerst met de leer van het preterisme werd geconfronteerd. Ik begreep gelijk dat vergeestelijken van de wederkomst ook ontkennen van de lichamelijke opstanding inhoudt.

 -- Een lijstje van dingen die in het preterisme vergeestelijkt worden:
1. De tweede komst van de Heer (die volgens hen in 70 nC plaatsvond)
2. De lichamelijke opstanding van de gelovigen die direct met de tweede komst van de Heer verbonden is. Het wordt gezien als een verhuizing van zielen van het dodenrijk naar de hemel. Maar verhuizing is toch geen opstanding, laat staan een lichameljke
3. Het opstandingslichaam van de Heer Jezus wordt vergeestelijkt, maar dan alleen vanaf de hemelvaart van de Heer.
4. Het koninkrijk
5. Het (etnische) volk Israël wordt vergeestelijkt tot de gemeenschap van Jezus-gelovigen (zowel uit Israël als uit de volken)
6. De door God beloofde aardse zegeningen aan dat (etnische) Israël worden vergeestelijkt en toegepast op bovengenoemde gemeenschap
7. Het aardse land Israël, door de vaderen bezeten (Deut 30:5), waarheen God zijn volk beloofde terug te zullen voeren,wordt vergeestelijkt, inclusief de stad Jeruzalem, Sion enz..
8. De overwinning van de Heer Jezus op de dood (2 Tim 1:10) wordt vergeestelijkt en alleen toegepast op de geestelijke dood. In dit (niet volledige) lijstje lijken mij toch wel een aantal punten heel essentieel. Of denken jullie daar anders over ?

https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2631304796930789


Jacques van der Bijl
16-10-2019
VRAGEN AAN JEROEN KOORNSTRA BETREFFENDE ZIJN BOEK "EINDE VAN DE EINDTIJD"

TOT 70 GEEN VERZOENING?
HET HEMELSE HEILIGDOM GESLOTEN TOT 70?


Ik heb 2 vragen over wat je in hoofdstuk 16 schrijft onder het hoofd “Verzoening compleet gemaakt”.

1. Je schrijft daar: “Ten eerste moest de aardse tempel verdwijnen. Zolang de tempel nog in gebruik was, belemmerde dit de weg naar het hemelse heiligdom (Hebr. 9:8). Niemand kon het hemelse heilige der heiligen binnengaan zolang de tempel in Jeruzalem nog gebruikt werd.” Einde citaat.

Waarom vertaal jij hier het Gr phaneroöo door “belemmeren” terwijl het toch duidelijk “zichtbaar maken”, “openbaar maken”,”bekend maken” betekent, zoals ook alle vertalingen het weergeven ?

2. Hoe verklaar je dat “niemand het hemelse heilige der heiligen kon binnengaan” zoals jij schrijft, terwijl de schrijver van de Hebreeën brief zijn lezers (die VOOR het jaar 70 nC leefden !) duidelijk in het volgende hoofdstuk oproept: “Daar wij dan, broeders, VRIJMOEDIGHEID HEBBEN OM IN TE GAAN IN HET HEILIGDOM, langs de nieuwe en levende weg die Hij ons HEEFT INGEWIJD, door het voorhangsel heen, dat is zijn vlees, en wij een grote priester over het huis van God hebben, LATEN WIJ NADEREN met een waarachtig hart …. (Hebr 10:19-22 Telos vert. Hoofdletters van mij)

[ Uit een reactie op de FB pagina van Jeroen Koornstra is duidelijk dat we niet op een antwoord hoeven te rekenen. ]


Jacques van der Bijl
17-10-2019 
TOT 70 GEEN VERZOENING? (vervolg)
HET HEMELSE HEILIGDOM GESLOTEN TOT 70?


DE VRAAG AAN JEROEN KOORNSTRA DIE NIET BEANTWOORD WORDT

In het laatste (16e) hoofdstuk van zijn boek “Einde van de eindtijd” stelt Jeroen o.a. dat het verzoeningswerk met de dood, opstanding en hemelvaart van de Heer Jezus “niet” voltooid is. Volgens hem maakt de vernietiging van de tempel in 70 nC (wat hij laat samenvallen met het einde van het Oude Verbond) integraal deel uit van het verzoeningswerk; en die vernietiging vond pas plaats in 70 nC. Volgens hem kan dan ook “niemand het hemelse heilige der heiligen binnengaan zolang de tempel in Jeruzalem nog gebruikt werd” (dat was tot in het jaar 70 nC).

Wat zegt evenwel de Hebreeën brief (geschreven ergens tussen 60 en 63 nC) hierover?

- “Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij de belijdenis vasthouden. Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan meelijden maar Eén die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van de zonde. LATEN WIJ DUS MET VRIJMOEDIGHEID NADEREN TOT DE TROON VAN DE GENADE, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd” Hebr 4:14-16 Telos vert. Hoofdletters van mij.

- Daar wij dan, broeders, VRIJMOEDIGHEID HEBBEN OM IN TE GAAN IN HET HEILIGDOM, langs de nieuwe en levende weg die Hij ons HEEFT INGEWIJD, door het voorhangsel heen, dat is zijn vlees, en wij een grote priester over het huis van God hebben, LATEN WIJ NADEREN met een waarachtig hart…. (Hebr 10:19-22 Telos vert. Hoofdletters van mij).

De schrijver heeft het dus over een nieuwe weg die ingewijd is door het offer van de Heer Jezus en nodigt met aandrang zijn lezers uit om met vrijmoedigheid van die weg gebruik te maken en te naderen tot in het hemelse heiligdom. En deze woorden werden minstens 7 jaar voor de vernietiging van de tempel geschreven! Dus eigenlijk precies het tegenovergestelde van wat Jeroen in zijn boek zegt.

Maar laten we even aannemen dat Jeroen toch gelijk heeft en dat dus het hemelse heiligdom gesloten bleef tot 70 nC. Wat zijn dan de consequenties? Dat de 12 apostelen geen van allen tijdens hun hele aardse leven toegang hebben gehad tot het hemelse heiligdom, ook Petrus niet, want zij stierven allen voor 70 nC en gingen dan, volgens Jeroen, naar het dodenrijk waaruit ze pas in 70 nC bevrijd werden om naar de hemel te gaan! De enige uitzondering is Johannes die tot na 70 nC leefde. Maar dat is niet alles, niet alleen de 12 apostelen, ook Paulus zou tijdens zijn hele aardse leven (hij stierf in 63 nC) nooit toegang hebben gehad tot het hemelse heiligdom! Paulus, die opgetrokken is tot in de derde hemel en daar onuitsprekelijke dingen heeft gehoord (2 Kor 12:3,4), Paulus, die de gelovigen heeft onderwezen dat zij “in Christus gezet zijn in de hemelse gewesten” (Ef 2:6) enz., zou zelf tijdens zijn hele leven en bediening geen toegang hebben gehad tot het hemelse heiligdom ??

Laat ieder voor zichzelf maar oordelen in hoeverre deze leer, die de basis vormt van het preterisme, in overeenstemming is met de Schrift.

 - Eén van de argumenten voor zijn opvatting die Jeroen gebruikt, is de vergelijking met grote verzoendag, waar de verzoening pas compleet was op het moment dat de hogepriester uit het heiligdom kwam. Dat is zeker een goed argument, maar alleen als we het betrekken op Israël (in mijn stukje op Grote Verzoendag laatst schreef ik daar iets over). (Het gelovig overblijfsel van) Israël zal pas weten dat het verzoeningswerk volbracht is op het moment dat de Heer Jezus veschijnt uit het hemelse heiligdom. Wij, de Jezusgelovigen uit Israël en de volken, mogen nu al weten dat het werk volbracht is, en op grond van het vergoten bloed ingaan in het hemelse heiligdom.

https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2632301720164430


Jacques van der Bijl
21-10-2019
OPNIEUW PRETERISME (13)

LEERT PRETERISME ALVERZOENING ?

Deze vraag die me soms wordt gesteld, is moeilijk eenduidig te beantwoorden. Ik weet wel dat “alverzoening” om zo te zeggen de “natuurlijke bondgenoot” is van het “preterisme”. 

Indien het nieuwe verbond sinds de verwoesting van de tempel in 70 nC volledig geëffectueerd is (zoals het preterisme leert), dan betekent dit: “Ik zal mijn wetten in hun verstand geven en zal ze in hun harten schrijven… zij zullen mij ALLEN kennen, van de kleine tot de grote onder hen” (Hebr 8:10,11). Daarbij is het oordeel geweest in 70 nC en is in het (vol)preterisme geen sprake meer van een toekomstig oordeel. 

Ik heb de vraag gesteld aan Jeroen Koornstra en kreeg toen alleen te horen “Ik ben geen alverzoener” en “goddelozen gaan een toekomst tegemoet zonder God”. Maar hoe dit past in zijn leer maakte hij me niet duidelijk. In zijn boek “Het Einde van de Eindtijd” schrijft Jeroen: “Met zijn kruisdood nam Jezus de zonde van de hele wereld op zich” en “Door de komst van de Heer gaan mensen na hun overlijden niet meer naar het dodenrijk, maar zijn ze voor altijd met de Heer.” Beide citaten komen uit hoofdstuk 16. Bij het laatste citaat valt op dat er gesproken wordt over “mensen”, in het algemeen, zonder onderscheid tussen rechtvaardigen en goddelozen. Het eerste citaat is duidelijk een verwijzing naar Joh 1:29 “Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt”. Die uitspraak van Johannes de doper betekent m.i. beslist NIET hetzelfde als “Met zijn kruisdood nam Jezus de zonde van de hele wereld op zich”. Dit laatste kan m.i. moeilijk anders betekenen dan dat ook verzoening is gedaan over de zonde (of zonden) van de hele wereld, zodat die ook daadwerkelijk door het zoenoffer van de Heer Jezus zijn weggedaan. Dit is beslist niet wat de Bijbel leert. Goddelozen worden volgens Op 20:12 geoordeeld “naar hun werken”, die dus duidelijk niet verzoend zijn.

 Opvallend is dat Joh 1:29 spreekt over “zonde” (enkelvoud) en niet over “zonden” (meervoud). Nu kan “zonde” duiden op één zondige daad maar meestal betekent het de “zonde” als boze macht. Zo spreekt Paulus daar ook over, m.n. in Rom 6. Joh 1:29 leert ons dus dat eenmaal, op grond van het kruiswerk van de Heer Jezus, de zonde als boze macht uit de wereld (Gr kosmos) zal worden afgeschaft. Door Hem (Jezus) zal God eenmaal alle (geschapen) dingen tot Zichzelf verzoenen (Kol 1:20). Dat zal pas volmaakt het geval zijn op de nieuwe aarde (Op 21:1-7).

Zoals in het begin gezegd, is de vraag dus moeilijk eenduidig te beantwoorden. Het lijkt me dus goed dat mensen die vraag ook concreet stellen aan leiders die het preterisme willen verspreiden en, als ze alverzoening afwijzen, dan ook vragen "hoe" dit dan past in hun leer.

Hoewel alverzoening niet zo’n fundamenteel thema is als bijvoorbeeld de (lichamelijke) opstanding is het terdege van belang om hierover in het begin na te denken als men zich aangetrokken voelt tot de leer van het preterisme.

Een zijweg in de bergen kan heel aantrekkelijk lijken maar als je na een paar km rijden vast komt te zitten tussen een bergwand rechts en een afgrond links dan krijg je gauw spijt dat je niet eerder op de landkaart hebt gekeken.

NB. Het deelpreterisme kent wel een wederkomst, opstanding en oordeel op de jongste dag (altijd ver weg) maar omdat het niet consequent is, blijkt het vaak de springplank naar het volpreterisme. Zie bijv. het getuigenis van Brock Hollet op mijn FB-pagina.

[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2641243635936905 ]


Jacques van der Bijl
21-10-2019
OPNIEUW PRETERISME (14)

9 Av 70 nC

70 nC is een belangrijke datum. Het is nl. de datum van de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel door de Romeinen. De Joden herdenken die dramatische gebeurtenis jaarlijks op Tisha Be’av (Hebreeuws voor: de 9de van de maand Av, meestal in augustus) samen met de verwoesting van de eerste tempel in 586 vC die op bijna dezelfde dag gebeurde evenals trouwens nog andere rampen die het Joodse volk troffen en die allemaal op of rond diezelfde 9de Av plaatsvonden. Het is de meest treurige dag van het hele Joodse jaar, waarop in de synagoges het boek Klaagliederen wordt gelezen ! Het is de vervulling van wat de Heer Jezus o.a. had voorzegd in Matt 23:39.

Het preterisme (ook wel “70 nC leer” genoemd) heeft deze datum (de 9de Av 70nC) tot DE BELANGRIJKSTE DATUM gemaakt in de heilsgeschiedenis doordat het stelt dat op deze dag alle OT profetieën over de tweede komst van Christus in vervulling gingen, het oude verbond definitief ter zijde werd gesteld, het nieuwe effectief werd en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aanbraken. Volgens het preterisme brak de eeuwige toestand van het zich immer uitbreidende koninkrijk toen aan en zijn er geen nieuwe heilsfeiten meer te verwachten.

Toch wil ik, in verband met 70 nC, een aantal punten ter overweging geven. Het gaat om punten die het belang van 70 nC in de heilsgeschiedenis m.i. (sterk) relativeren. Beoordeelt u het zelf maar:

1. Dr. Willem Ouweneel schreef het boek “De zesde kanteling”, een metahistorische studie waarin hij 6 belangrijke kantelmomenten noemt in de wereldgeschiedenis, die een wereldwijd effect hadden. Als 3e noemt hij het vertrek van de heerlijkheid van God (de Schechina) uit de tempel in Jeruzalem (586 vC) vlak voordat deze door de Babyloniërs werd verwoest, wat het begin betekende van de heerschappij van de volken (Dan 2). Als 4e noemt hij de komst van Christus en als 5e de komst van de Islam in de 7e eeuw. 70 nC ligt tussen die 4e en 5e kanteling in en noemt hij dus niet als een aparte kanteling. Het wereldwijde effect daarvan was, metahistorisch gezien, dus kennelijk beperkt.

2. Bij de terugkeer uit de Babylonische ballingschap en de herbouw van de tempel in Jeruzalem onder Zerubabel is er geen sprake meer van de ark, en ook niet van de wolkkolom (de Schechina) die neerdaalde, zoals dat bij de tabernakel en de eerste tempel het geval was. Het was dus niet een herstel van de heerlijkheid van die eerste tempel, ook al is deze tempel later, wat het uiterlijk betreft, geweldig opgeknapt en versierd door Herodes.

3. Direct in verband met het voorgaande punt is het belangrijk op te merken wat de Heer zelf zegt als Hij bij de tempel staat in Joh 2:19-21. Hij zegt daar letterlijk dat niet dat prachtige gebouw de ware tempel van God was, maar zijn eigen lichaam. M.a.w. de tempel had eigenlijk zijn waarde toen al verloren als Gods woning op aarde. De Heer Jezus was toen de ware tempel waarin God woonde.

4. Hoe belangrijk 70 nC ook was, er bleven na die datum nog steeds Joden in het land, zelfs in Jeruzalem. Tussen 132 en 135 nC was er zelfs een nieuwe Joodse opstand onder Bar Kochba. Pas toen werd Jeruzalem verboden voor de Joden en gaf de Romeinse keizer Hadrianus het zelfs een andere naam “Aelia Capitolina”.

5. Vlak voor Jeruzalem werd verwoest, wist de bekende Joodse rabbijn Jochanan Ben Zakkai de stad te ontvluchten in een doodskist en liet zich bij de Romeinse veldheer Vespasianus brengen. Hij zei hem dat hij wist dat de Romeinen de stad zouden veroveren en voorzegde hem dat hij keizer zou worden (wat ook gebeurd is). Hij vroeg hem toestemming om in Javne de studie van de Torah verder te mogen voortzetten en Vespasianus stond hem dit toe. Zo werd de stad Javne het nieuwe centrum van het orthodoxe Jodendom (sanhedrin). Het orthodoxe Farizeïsche Jodendom hield dus met 70 nC niet op te bestaan, integendeel het bestaat tot op vandaag de dag. Dat is een wonder op zich.

6. Bijbels gezien is het nog maar helemaal de vraag of er met 70 nC zoveel veranderde. Ook het oude verbond wordt bij herhaling eeuwig verbond genoemd. In Richt 2:1 zegt God zelfs dat Hij zijn verbond met het volk in eeuwigheid niet zal verbreken. In 30 nC had de Heer zijn verzoenend kruiswerk al volbracht en daarmee alle offers (als ze niet symbolisch op Hem betrokken werden althans) waardeloos gemaakt. Daardoor werd ook in 30 nC de basis van het nieuwe verbond gelegd . “Want dit is mijn bloed van het nieuwe verbond…” (Matt 26:28) Kort daarna, op de Pinksterdag, was de Heilige Geest op aarde komen wonen en werd de NT-gemeente de tempel van God op aarde (Ef 2:21).

7. Er is veel voor te zeggen dat met het verwerpen en vermoorden van Stefanus in ca 35 nC (Hand 7) de laatste kans voor het Joodse volk “als geheel” om alsnog hun Messias aan te nemen voorbij was. Direct daarna lezen we in Handelingen hoe het evangelie naar de volken gaat, hoewel de individuele Jood natuurlijk altijd tot geloof in de Messias kon komen. Ik vind niet in de Schrift dat het volk “als geheel” daarna nog een kans krijgt hun Messias alsnog aan te nemen. De door Petrus in Hand 3:19-21 nog daartoe genoemde kans ging toen voorbij.

8. Preteristen geloven dat de verwoesting van Jeruzalem en de tempel een dermate ernstige gebeurtenis was, dat Gods plan met het etnische Israël toen definitief tot een einde kwam. Maar waarom zou dat zo moeten zijn? In 586 vC werden stad en tempel ook verwoest en dat betekende evenmin het einde van het volk toen, want na 70 jaar keerde een deel van het volk terug en werden stad en tempel herbouwd. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat dit na 70 nC niet opnieuw zou kunnen gebeuren. Sterker nog, we zien het voor onze ogen gebeuren en we weten hoe de profeten hierover heel duidelijk zijn.

ZEER BELANGRIJKE SLOTOPMERKING:
Als preteristen gelijk zouden hebben, en de 9de Av 70 nC de belangrijkste heilsdatum van de geschiedenis zou betekenen, omdat toen (volgens de leer van het preterisme) het oude verbond terzijde werd gesteld en het nieuwe verbond effectief werd en het verzoeningswerk werd voltooid, dan zou dit een belangrijke en schokkende consequentie hebben ! Dat zou dan namelijk betekenen dat men van die datum eigenlijk een christelijke feestdag zou kunnen/moeten maken ! Ik herinner me dat dit eens op Facebook werd voorgesteld door iemand. Ik herinner me ook dat daar toen door een leider van de nieuwe preteristische beweging in Nederland enthousiast op gereageerd werd. Maar denk eens even aan de consequenties. Dat zou dan betekenen dat de meest treurige dag van het hele Joodse jaar een christelijke feestdag zou worden!! Zou dit niet opnieuw een verschrikkelijk klap in het gezicht zijn van Gods volk dat juist in christelijk Europa al zo verschrikkelijk te lijden heeft gehad?! Zou dit feit alleen al niet heel ernstig tot nadenken moeten doen stemmen, dat we hier een weg inslaan met verschrikkelijke consequenties? Misschien heeft nauwelijks een preterist hierover nog ernstig nagedacht, maar is het niet hoognodig dat we deze onmogelijke en afschuwelijke consequentie van de preteristische leer onder ogen zien ?!

[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2641708322557103 ]



Jacques van der Bijl
12-2-2020
OPNIEUW PRETERISME (15)

DE BEWEGING DIE HET PRETERISME WIL PROMOTEN IN NEDERLAND LAAT EINDELIJK HAAR WARE AARD ZIEN

Op de aankondiging van de derde conferentie van deze beweging valt o.a. te lezen:

Wil de ware opstanding opstaan? • Jeroen Koornstra
De leer van de opstanding uit de doden behoort tot de kern van het christelijk geloof. Het is de belijdenis van de kerk van alle eeuwen, maar het blijft een wonderlijke leerstelling.
Het beeld dat veel gelovigen hebben van de opstanding is graven die openbreken en overleden heiligen die eruit omhoogvliegen. Naar de hemel natuurlijk, maar daar waren ze toch al? En hoe zit het dan met al die lichamen die volledig vergaan zijn? Daar valt toch geen verheerlijkt lichaam meer van te maken? … Einde citaat.

De bedoeling van de boodschap die Jeroen wil doorgeven is overduidelijk. De ware én enige opstanding is de geestelijke opstanding die volgens hem plaatsvond in 70 nC bij de enige, geestelijke wederkomst van de Heer. Een lichamelijke opstanding komt er volgens hem niet. Jeroen is hier al lang van overtuigd zoals hij me jaren geleden al liet weten maar tot hiertoe wilde hij zich daar publiekelijk niet duidelijk over uitlaten. Nu dus wél . De ware Jeroen Koornstra is opgestaan, kunnen we zeggen.

Nu leert de Schrift duidelijk een geestelijke opstanding van de gelovige met Christus (Ef 2:1,7; Kol 2:12) niet in 70 nC maar op het moment dat iemand tot waarachtig geloof in Hem komt en een nieuw leven ontvangt. Maar evengoed leert de Schrift ons een lichamelijke opstanding. De woorden van Paulus in Rom 8:11 kunnen niet duidelijker:
“En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont.”
En in Fil 3:21 zegt hij dat wij de Heer Jezus Christus uit de hemel verwachten “die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid, naar de werking van de macht die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen”.

De Schrift leert ons overduidelijk dat de Heer Jezus lichamelijk naar de hemel is gegaan (en ook zo zal terugkeren Hand 1:11) en Paulus bevestigt dat nog eens door zo’n 30 jaar na de hemelvaart in Kol 2:9 te schrijven: “In Hem woont (tegenwoordige tijd) de hele volheid van de Godheid LICHAMELIJK” (hoofdletters van mij JvdB).

Door de lichamelijke opstanding te loochenen is inderdaad de kern van het christelijk geloof aangetast. Wie hiervan nog niet overtuigd is kan ik aanraden 1 Kor 15 rustig te lezen en te overdenken evenals 2 Tim 2:18.

Inderdaad Jeroen, van een sinds lang vergaan lichaam valt geen verheerlijkt lichaam te maken, maar dat valt evenmin te maken van een pas gestorven of een nog levend lichaam ! En van stenen kunnen geen kinderen van Abraham worden gemaakt. Toch zegt Johannes de Doper dat God dit doen kan ! (Matt 3:9; Luk 3:8).

Mocht iemand zich aangetrokken voelen tot de leer van het preterisme, dan hoop en bid ik dat bovenstaande teksten uit Gods Woord hem/haar daarvan terug mogen brengen.
Een uitgebreide studie over de dwaling van het preterisme in PDF formaat kan ik desgewenst toesturen.

( https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/2907831655944767 )

Lees ook het artikel "Sterven is geen opstanding"van Willem J. Ouweneel...



RECENSIES:
Lees de recensies van Jacques van der Bijl op het boek van Jeroen Koornstra...




Meer preterisme:

Discussie op CIP tussen 
Willem Ouweneel en Jeroen Koornstra

1. Willem J. Ouweneel:
      Vond de wederkomst al in 70 plaats?...

2. Reactie van Jeroen Koornstra:
      Waarom vergeestelijken van eindtijdprofetieën niet problematisch is...

3. Reactie Ouweneel op Jeroen Koornstra:
      Calvijn, Wright en Sproul hebben nooit beweerd dat Jezus in 70 is teruggekomen...

4. Reactie Jeroen Koornstra + slotreactie Ouweneel:
      Is Jezus nu wel of niet teruggekeerd in 70?...

N.B. Bijeenkomsten en Conferenties worden gehouden bij
        Family Church, Medialoods Galvanistraat 23 Nijkerk, voorganger Johan Kok.
        'De 7 bergen' is hun leer, en dat is de KingdomNow-leer
        David Sorensen wordt ook als spreker gevraagd.

NIEUW: 25-9-2019 Boekrecensie Jeroen Koornstra, Het einde van de eindtijd...


10-8-2018 Preterisme.nl ontmaskerd
Deze website ontmaskert de preteristische leer zoals die op preterisme.nl uiteengezet wordt door Anne Salomons


Video (Eng): Discussie Michael Brown en Don Preston:
Over het al dan niet vervuld zijn van de profetieën (1:46:17)...
( Vertalen: Klik op Ondertiteling. 
  Daarna: Wieltje > Ondertiteling > Automatisch vertalen > Nederlands)

Artikel van Bert Panhuise:
Het gevaar van de Kingdom Now (Koninkrijk Nu) leer...


Deel 1. Waar brengt het ons? | 2. Wat is het? J.v.d.Bijl | 3. Opnieuw verwoord door David Sorensen
Deel 4: Kwam Hij of komt Hij met de wolken? - door Peter van Beugen (Focus op de Bijbel, 2017)


 NIEUW BOEK: Jan Vossen, De wederkomst van Jezus Christus
Een Bijbelse weerlegging van het preterisme (van David Sorensen)...
(10-2-2018)


Home | Granel.org | Hinn | Geelhoed | Ouweneel | Van der Ven | T.B.Joshua