1. PRETERISME:
WAT is het preterisme ?
16 december 2015
Even in het algemeen: als je met iets nieuws of onbekends te maken krijgt is het m.i. altijd van groot belang om met de “WAT”-vraag
te beginnen. Om een voorbeeld te noemen: de doop. Hoe vaak wordt er in discussies over dit controversiële onderwerp niet begonnen
met de vragen: “WIE mogen/moeten er gedoopt worden?” ,“WANNEER moet er gedoopt worden?” en “HOE moet er gedoopt worden
(onderdompeling)?”, terwijl we elkaar veel beter zouden leren begrijpen als we begonnen met de vraag : “WAT betekent de doop
(volgens jou)?” Dit even terzijde.
De Nederlandse Wikipedia zegt over het preterisme:
"Het preterisme is een opvatting binnen het christendom waarbij de profetieën van de
eindtijd, onder andere uit het bijbelboek Openbaring, niet over de toekomst gaan maar reeds vervuld zijn in het verleden.
Preteristen plaatsen de vervulling van de bijbelse voorspellingen in de eerste eeuw na Christus, de tijd van de Romeinse keizer
Nero en de Joodse Opstand met Rome. Een veel gebruikte bron binnen deze beweging zijn de brieven van Flavius Josephus.
De term 'preterisme' is afkomstig van het Latijnse woord praeteritus, dat 'voorbijgegaan' of 'verleden tijd' betekent. Men bedoelt
dus dat de apocalyps tot het verleden behoort." Tot zover Wikipedia.
Dat neerslaan van de Joodse Opstand, het innemen en verwoesten van de stad Jeruzalem en vooral van de
tempel door de Romeinse veldheer Titus in het jaar 70 n.C. was een ontzagwekkende gebeurtenis, die een enorme impact had voor het
Joodse volk, en jaarlijks door hen wordt herdacht op de 9e van de maand Av (juli/augustus). Het is de treurigste dag van het hele
jaar, omdat op die dag niet alleen de verwoesting van de tweede tempel (70 n.C.) maar ook die van de eerste tempel (586 v.C.) wordt
herdacht. Beide gebeurtenissen vonden nl. ongeveer op dezelfde dag plaats. Het is nauwelijks voor te stellen wat voor impact dit had
op het Joodse volk ! Als Joden bidden bij de Kotel, de Westelijke muur van het tempelplein, de Klaagmuur genoemd, zou je kunnen
denken aan christenen die nooit verder komen dan de buitenmuur van hun kerkgebouw (maar dat is dan wel veel en veel te zwak
uitgedrukt!).
Wat de geschiedenis van het preterisme betreft zegt Wikipedia:
"Voorstanders van het preterisme spreken elkaar nog wel eens tegen over het moment van het
ontstaan van deze leer. Sommigen plaatsen die oorsprong al bij de eerste christelijke kerken. Anderen claimen dat hun visie pas in
de zeventiende eeuw is ontstaan. Beide visies worden onderschreven door historici en niet-preteristen.
Er is wel historische overeenstemming over dat de eerste systematische, preteristische beschouwing werd geschreven door de
jezuïet Luis De Alcasar gedurende de Reformatie. Moses Stuart merkte op dat Alcasar's preteristische interpretatie van
onschatbare waarde was voor de Rooms-katholieke Kerk gedurende de strijd met de protestanten. In de moderne eschatologie vormt het
preterisme vaak een katholiek verweer tegen de protestantse interpretatie waarin de katholieke kerk als een vervolgend instituut
wordt gezien." Tot zover weer Wikipedia.
Verder is het belangrijk te weten dat er 2 soorten preterisme zijn, met engelse termen aangeduid als
“full preterism” en “partial preterism”.
Het “full preterism” leert dat alle “eindtijd”-gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in 70 n.C. (de verwoesting van
Jeruzalem), inclusief Jezus tweede komst (de parousia), de opstanding van de doden en het eindoordeel.
Het “partial preterism” denkt dat, hoewel “eindtijd”, “antichrist”, “grote verdrukking” en andere profetische
gebeurtenissen plaatsvonden in 70 n.C. en de enkele jaren daarvoor, er uiteindelijk in een of andere verre toekomst toch nog een
wederkomst, opstanding van doden en een eeuwig oordeel zal plaatsvinden.
Uiteraard is dit een hele ruwe indeling, en zijn er allerlei varianten en tussenvormen.
Het lijkt me begrijpelijk dat velen het “partial preterism” nog als orthodox beschouwen (denk aan de NGB: vanwaar Hij zal
wederkomen om te oordelen de levenden en de doden), en het “full preterism” niet meer. Persoonlijk denk ik dat “partial
preterism” een beetje een ongelukkige tussenvorm is en dat veel "partials" (helaas) meer en meer zullen neigen naar het
veel consequentere “full preterism”, omdat men niet goed weet welke (en volgens welk criterium) teksten die spreken over de
wederkomst en eindoordeel moeten worden toegepast op 70 n.C. en welke op een of ander, per definitie altijd "ver en vaag"
toekomstmoment. En ook willen preteristen meestal niets weten van een dubbele vervulling van profetieën.
Even een SLOTOPMERKING: ook al heb ik behoorlijk wat discussies achter de rug met preteristen, ik beweer absoluut niet een
"specialist" te zijn. Als iemand meent dat ik dingen onvolledig en/of onjuist weergeef, dan hoor ik dat graag. En
uiteraard is alles wat ik zeg heel erg beknopt. Reacties zijn welkom.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1005906419470643
]
2. PRETERISME: Wat kunnen we leren van het preterisme ?
17 december 2015
Het lijkt me een goede bijbelse benadering om allereerst de positieve aspecten te zien in het preterisme. “Beproeft alle dingen,
behoudt het goede”, 1 Thess 5:21.
Dat betekent volgens mij allerminst dat iedereen aangemoedigd moet worden om alle leringen die in deze verwarrende tijd de ronde
doen, moet gaan onderzoeken. Het lijkt me heel verstandig om dit te beperken tot dingen waarmee je zelf direct te maken krijgt, of
waarmee je geconfronteerd wordt. In de context van het genoemde vers gaat het om profetieën die over je uitgesproken worden. In het
algemeen is het onderzoeken en kennen van de waarheid (Gods Woord) het beste middel om dwalingen te kunnen onderscheiden en
verwerpen.
Het allereerst overwegen van het positieve bij zo’n beoordeling, bevordert natuurlijk ook de dialoog met mensen die het preterisme
verdedigen of aantrekkelijk vinden. En dat principe geldt natuurlijk ook voor andere leringen, voorzover er natuurlijk positieve
elementen te vinden zijn.
Allereerst is het m.i. belangrijk te constateren dat het preterisme ons opnieuw bewust maakt van de enorme betekenis voor het Joodse
volk van dat wat zich in de periode van 66-70 n.C. heeft afgespeeld in Israël (de Joodse oorlog), en m.n. in 70 n.C. met de val van
Jeruzalem, waar de stad en ook de tempel volledig werden verwoest ! Dat laatste gebeurde op Tisja Be’av (de 9e van de de maand Av)
een datum die jaarlijks nog steeds wordt herdacht, en voor Joden de treurigste dag van het hele jaar is. Jeruzalem is het hart van
Israël, en de tempel het hart van Jeruzalem ! In zijn boek “De Joodse Oorlog” heeft de Joodse geschiedschrijver Flavius
Josephus uitvoerig over deze periode geschreven. Hij schrijft dat Titus, de leider van het Romeinse leger, de tempel eigenlijk had
willen sparen, maar dat zijn soldaten werkelijk als wilden tekeer gingen, de Joden afslachtten en de tempel in brand staken. Er is
sprake van 600.000 tot zelfs 1.300.000 doden. Het bloed stroomde door de straten van Jeruzalem. Op de boog van Titus in Rome is tot
op vandaag te zien hoe de gouden kandelaar uit de tempel in triomf werd rondgedragen als trofee. Wie Jeruzalem bezoekt kan in het
Burnt House, bovenaan de trappen die naar de Western Wall (de zgn Klaagmuur) leiden, en vlakbij het Temple Institute, ondergronds de
resten van een huis uit die tijd bezoeken en via een film een indruk krijgen van de gebeurtenissen uit die tijd.
Wie de rede van de Heer Jezus over de laatste dingen leest, m.n. in Lucas 21, en daarnaast de beschrijving legt van Flavius
Josephus, ziet hoe wat de Heer daar aankondigt ook exact zo in vervulling is gegaan in 70 n.C. Maar ook op andere plaatsen in de
Bijbel waar over oordelen wordt gesproken, is het heel goed mogelijk dat in eerste instantie aan deze periode is gedacht.
Als het boek Openbaring vóór 70 n.C. is geschreven (wat zeker niet ondubbelzinnig vaststaat) kan (een deel van) de daar beschreven
oordelen in eerste instantie ook daarop betrekking hebben.
Het is m.i. de verdienste van het preterisme het belang van die periode, m.n. als het gaat om oordeelsprofetieën, opnieuw onder de
aandacht te hebben gebracht.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1006489066079045
]
3. PRETERISME: Kunnen profetieën een dubbele vervulling hebben?
17 december 2015
Dit is een uitermate belangrijk punt, juist omdat dit punt door aanhangers van het preterisme duidelijk wordt ontkend. Profetieën
kunnen volgens hen slechts één enkele vervulling kennen. M.a.w. als profetieën vervuld zijn in 70 n.C., is het volgens hen
onmogelijk dat ze ook nog een vervulling kennen in de toekomst. En aangezien volgens hen alle profetieën zijn vervuld in 70 n.C.,
is een toekomstige vervulling dus uitgesloten.
Als we een duidelijk voorbeeld hebben van een profetie die wel een dubbele vervulling kent, is het ook niet moeilijk te begrijpen
dat oordeelsprofetieën een (voorlopige) vervulling kennen in 70 n.C. EN een (definitieve) vervulling bij de (weder)komst van Jezus
in heerlijkheid (de parousia).
Ik meen een duidelijk en ondubbelzinnig voorbeeld van een dergelijke dubbele vervulling te vinden in de profetie van “de gruwel
der verwoesting” in de heilige plaats (de tempel) die genoemd wordt door Daniël (een “gruwel” betekent een afgodsbeeld):
- Boven op het altaar zal een verwoesting brengende gruwel te zien zijn (NBV) Dan.9:27
- Dan zullen strijdmachten door hem (de koning van het Noorden) op de been gebracht worden; zij zullen het heiligdom, de vesting,
ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten die verwoesting brengt (NBG) Dan.11:31.
- En van de tijd af dat het dagelijks offer wordt gestaakt en een gruwel wordt opgericht die verwoesting brengt, zijn het duizend
twee honderd en negentig dagen... (NBG) Dan.12:11
Nauwkeurig onderzoek van Daniel 8 en 11 laat duidelijk zien (en dit wordt door historici bevestigd!) dat de betreffende koning van
het Noorden de Syrische koning Antiochus IV Epifanes is, die in 167 v.C. Jeruzalem binnenviel, het vieren van sabbat en besnijdenis
verbood, de tempel verontreinigde, o.a. door op het brandofferaltaar varkens te offeren, en door een beeld van Zeus in de tempel te
plaatsen! Ter herinnering: 3 jaar later slaagden de Makkabeeën erin de Syriërs te verdrijven, de tempel te reinigen en opnieuw in
te wijden (het zgn Chanoukafeest dat nog jaarlijks gevierd wordt).
Dit is een duidelijk voorbeeld van een vervulde profetie (die zover ik weet door niemand wordt ontkend).
Wat lezen we nu evenwel in Matth 24:15 (zie ook Mark 13:14): daar zegt de Heer Jezus: “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting,
waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan in de heilige plaats, - laat hij die het leest erop letten! – laten
dan zij die in Judea zijn, vluchten...”
Dit is dus onmiskenbaar een heenwijzing naar wat we lazen in Dan. 9, 11 en 12.
Maar de Heer Jezus sprak deze woorden in ca 30 n.C., dus zo’n 200 jaar later, als een waarschuwing VOOR DE TOEKOMST! Preteristen
zullen beweren dat die profetie slaat op 70 n.C. (wat ik absoluut niet geloof, maar dit nu even terzijde). Maar, hoe dan ook, in 70
n.C. óf ook nu nog in de toekomst, in ieder geval is hier reeds sprake van een dubbele vervulling van een profetisch woord !
En wat hier gebeurt met een profetie van Daniël, gebeurt meermaals in de Bijbel. Profetieën hebben vaak een voorlopige vervulling
EN een definitieve vervulling. Die laatste vindt dan altijd in de “eindtijd” plaats. De “eindtijd” is de tijd vlak
voorafgaand aan de komst van de Messias en is in de profetische boeken vaak te herkennen aan de uitdrukking “te dien dage”. Dit
is m.n. het geval met de terugkeerprofetieën, die een voorlopige vervulling kennen in de terugkeer uit Babel (Ezra, Nehemia), en
die ook een definitieve eindvervulling kennen in de eindtijd vlak voor de wederkomst.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1006616779399607
]
4. PRETERISME: Preterisme en het verbond
18 december 2015
Eén van de pijlers van het preterisme is het telkens weer genoemde Hebr 8:13, wat volgens preteristen betekent dat:
- het eerste verbond helemaal terzijde gesteld moest worden en dus ophield te bestaan (als je alleen Hebr 8:13 leest krijg je
inderdaad die indruk)
- dat dit verbond nog gold tot 70 n.C. en toen terzijde gesteld is bij de verwoesting van de tempel.
Tegen beide opvattingen zijn bijbelse bezwaren aan te voeren:
- Allereerst is het interessant dat alleen in dit vers het Sinaïtische verbond letterlijk “oud” wordt genoemd. Dat is wel
merkwaardig als we bedenken hoe vaak wij de term “oude verbond” gebruiken. In 2 Kor 3:14 betekent het woord: “testament”.
- Verder moeten we bedenken dat ook het oude verbond “eeuwig” wordt genoemd (b’rit olam): zie Ex 31:16; Lev 24:8 (in beide
teksten staat er letterlijk “eeuwig verbond”. Zie ook Rechters 2:1. Als het oude verbond in eeuwigheid niet afgeschaft kan
worden, kan dat dus niets anders betekenen dan dat het nieuwe verbond “slechts” een vernieuwing (verdieping) is van het oude
verbond. “Nieuw” betekent dus niet een fundamenteel ander verbond. Beide zijn een fijn samenspel van goddelijke genade en
menselijke verantwoordelijkheid. Ook het oude verbond kent genade, en ook het nieuwe verbond kent verantwoordelijkheid. Een mooie
korte samenvatting zou kunnen zijn: het Nieuwe verbond = Oude verbond + Jezus.
- Het is nog maar zeer de vraag of je zo absoluut kunt stellen (zoals het preterisme doet) dat het oude verbond nog geldig was tot
70 n.C., en daarna werd afgeschaft. Jer.31:32 laat zien dat het van de kant van het volk al bijna direct verbroken was en dus
eigenlijk al oud was op het moment dat God een nieuw verbond aankondigde.
Over dit moeilijke onderwerp valt natuurlijk nog veel te zeggen, maar het laat m.i. wel zien dat het allemaal veel minder “absoluut”
is als het preterisme voorstelt. En ook dat we voorzichtig moeten zijn om ons alleen op één tekst te focussen. We moeten teksten
over een bepaald onderwerp bezien in het kader van het hele onderwijs van de Schrift.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1006838242710794
]
5. PRETERISME: Preterisme en vergeestelijking
18 december 2015
Om staande te houden dat alle profetieën in 70 n.C. vervuld zijn, is het preterisme genoodzaakt om zeer veel van die profetieën te
vergeestelijken.
Nu is het overduidelijk dat lang niet alles in de Bijbel letterlijk genomen kan en mag worden. Maar dat betekent uiteraard niet dat
we zomaar mogen vergeestelijken daar waar het in onze theologie van pas komt. Niet de vooringenomenheid van onze theologische
denkbeelden moet bepalen wat letterlijk en wat geestelijk genomen moet worden, maar onderzoek van de context, van de stijl
(poëtisch bijv.) enz. Praktische voorbeelden van hoe het NIET moet:
- Jes 9:5 - de geboorte van de Messias letterlijk nemen
- Jes 9:6 - zijn direct daaraan gekoppelde heerschappij op “troon van David”, dus in Jeruzalem, geestelijk opvatten
- Luk 1:31 - de aangekondigde geboorte letterlijk nemen
- Luk 1:32,33 - zijn heerschappij op de “troon van David” figuurlijk nemen.
Trouwens, wat die “troon van David” betreft, is zeer interessant te lezen wat de Heer Jezus daarover zegt in Op 3:21, waar Hij
die “troon van David” “mijn troon” noemt en de troon waarop Hij nu als verheerlijkte Mens in de hemel zit, aanduidt met “de
troon van mijn Vader”. Dit onderscheid maakt mede duidelijk dat de “troon van David” nooit is verhuisd naar de hemel. Ook de
toekomende tijd in Op 3:21 maakt duidelijk dat Hij pas op die troon zal zitten na zijn komst.
Een ander voorbeeld van hoe het NIET moet: de vloeken en oordelen in de OT-profetieën letterlijk voor Israël laten en de direct
daarna genoemde zegeningen vergeestelijken en toepassen op de Kerk (die NB, voor meer dan 99% uit niet-Joden bestaat). Op die manier
worden regels voor Schriftuitleg met voeten getreden.
Vaak wordt er gemakkelijk gezegd: dit of dat moet je niet letterlijk nemen, zonder duidelijk aan te geven wat dan wel de geestelijke
betekenis is. Als vervolgens de geestelijke uitleg zeer vaag en algemeen blijkt, en details in de tekst onmogelijk vallen uit te
leggen, moeten we ons wel ernstig afvragen of we op het goede spoor zitten.
Overigens zijn een letterlijke en figuurlijke/geestelijke uitleg niet persé vijanden van elkaar. Zowel het één als het ander kan
soms tegelijk waar zijn. De Bijbel is een goddelijk boek met vaak onvoorziene diepten die we met de hulp van Gods Geest mogen leren
zien. Een mooi voorbeeld vinden we in Gal 4:21-31 waar Paulus van zijn lezers verwachtte dat ze de zinnebeeldige betekenis van het
onderscheid tussen de berg Sinaï en de berg Sion begrepen hadden. In het algemeen heeft het mij zeer geholpen te zien dat het vaak
EN-EN is en niet OF-OF. Dat komt later, i.v.m. het koninkrijk, ook nog wel aan de orde.
REACTIE: Jaap Dieleman
De dorre doodsbeenderen van Ezechiel 37 bijvoorbeeld, dit gaat letterlijk over het huis Israëls, en die profetie is na de
Holocaust van 1938-1945 letterlijk in vervulling aan het gaan, tot op de dag van heden. Ook al kunnen wij gelovigen hier een
geestelijke les uit leren, om leven te profeteren over een doodse situatie, is dit in de eerste plaats een letterlijke profetie
over Israel. Dat staat zelfs in die tekst: "dit is het ganse huis Israëls".
Lees de profetie, kijk dan naar de verrijzenis van Israel als volk dat 2000 jaar verguisd, vervolgd, gepest, gevlucht, verstrooid
is over de hele wereld, en massaal vermoord werd in WW2, en drie jaar na die oorlog uit de as verrees. Geen ander volk onder de
zon kent een wederopstanding behalve het volk Israel, met een taal die ook al bijna 2000 jaar door niemand meer gesproken werd.
Een absoluut Godswonder dat de vervulling is van deze profetie die nu nog steeds in vervulling gaat. Want er zijn 3 fasen:
beenderen, vlees, en geest. Vooral het laatste deel moet nog gebeuren, alhoewel er dagelijks steeds meer Israëli's tot levend
geloof in de Messias komen.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1006882579373027
]
6. PRETERISME: Preterisme en de laatste dagen
21 december 2015
Het preterisme leert dat "de laatste dagen" de periode is die vlak voorafgaat aan de verwoesting van Jeruzalem en de
tempel in 70 n.C. Volgens preteristen zijn "de laatste dagen" dus al heel lang voorbij. Als je leest wat de Bijbel zegt
over "de laatste dagen", dan roept dit bij mij een groot aantal vragen op die ik graag aan preteristen wil voorleggen. Ik
noem er hier maar een 2-tal, maar er zijn er vele aan toe te voegen.
Jes. 2:2-4 IN die laatste dagen zullen alle volken … opgaan naar de berg des HEREN omdat ze naar zijn woord verlangen. Hij zal
daar recht spreken tussen volk en volk… Zwaarden zullen omgesmeed worden naar ploegscharen, speren tot snoeimessen, geen volk zal
tegen een ander volk het zwaard opheffen en zij zullen de oorlog niet meer leren.
In Micha 4:1-3 staat precies hetzelfde.
Als dit het kenmerk is van de laatste dagen zoals Gods Woord ons dat schildert, en preteristen stellen dat ze nu VOORBIJ zijn, dan
stel ik me de volgende vragen:
- Wanneer was dan het moment in de geschiedenis waarop Jes 2:2-4 en Micha 4:1-3 in vervulling zijn gegaan ? Dat moment dat nu dus
voorbij zou moeten zijn.
- Hoe komt het dan dat het kennelijk NA dat moment opnieuw is misgegaan, want "oorlogstuig omgebouwd tot
landbouwwerktuigen", "volken die verlangen dat God zelf recht gaat spreken tussen hen", "volken die elkaar niet
alleen niet meer bestrijden, ja zelfs niet eens meer onderwijs geven in oorlogvoeren" is toch niet bepaald wat ik vandaag de
dag opmerk??!!
Als ik de Bijbel goed begrijp, dan slaat de uitdrukking "de laatste dagen" op de periode die voorafgaat aan de komst van
de Messias. Hoezeer het koninkrijk nu ook mag baanbreken door de kracht van de Heilige Geest(!), het rijk van de duisternis zal pas
defenitief verslagen worden bij de komst van de Zoon des Mensen (een uitdrukking die de Joden in de 400 jaar voor onze jaartelling
gingen gebruiken voor de Messias, en die de Heer Jezus in de evangeliën telkens weer op zichzelf toepast). Daarna zal Hij zijn rijk
van vrede en gerechtigheid oprichten en zullen de vele beloftes daaromtrent (zoals Jes 2 en Micha 4) in vervulling zullen gaan.
Halleluja !
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1008675895860362
]
7. PRETERISME: Preterisme en de komst van Jezus (1)
21 december 2015
Het wordt tijd om naar hoofdzaken te gaan in onze evaluatie van het preterisme. Hoofdzaken hebben altijd betrekking op God en op de
persoon en het werk van de Heer Jezus. Dat is wat Johannes bedoelde toen hij het had over “de leer van Christus” (2 Joh:9).
Het preterisme leert dat de komst (parousia) van Jezus heeft plaatsgevonden in 70 n.C. Een aantal Schriftplaatsen wordt daarvoor
aangevoerd als bewijs, waarvan de voornaamste zijn: Matt 10:23, Matt 16:28 + parallelteksten, Matt 24:34; Op 22:20. DV zullen we die
teksten nog wel nader bekijken.
Eerst noem ik een aantal kenmerken van de komst (verschijning) van de Heer Jezus:
- Hij zal lichamelijk en zichtbaar verschijnen, met een verheerlijkt opstandingslichaam: "Deze Jezus zal ZO komen, OP DEZELFDE
WIJZE als u Hem naar de hemel hebt zien gaan (Hand 1:11 Telos-vert. hoofdletters van mij). Hoe dat was, lezen we in Lukas 24:51,52.
Dit helpt ons ook te begrijpen dat getrouwe Joden die Hem verwachten, Hem zullen herkennen aan zijn doorboorde handen (Zach 12:10;
Op 1:7).
- Op dat moment zullen de lichamen van de gestorven gelovigen worden opgewekt en de levende gelovigen veranderd worden (1 Kor
15:51,52). Beide zullen een lichaam ontvangen dat gelijkvormig is aan het lichaam van zijn heerlijkheid (Fil 3:20v).
- Hij zal verschijnen met de engelen (Matt 16:27; 2 Thess 1:7).
- Onder grote tekenen (Luc 21:25-27; Matt 24:30).
- Zijn komst betekent oordeel voor de goddelozen (Hand 17:31; Jd:14; Op 22:12)
- En uitredding van de getrouwen op aarde (Jes 31:4v; Matt 24:30v)
- Opstanding van de martelaren: direct na de parousia (Op 19:11-16) ziet Johannes de zielen van hen die onthoofd werden: en zij
werden levend en regeerden met Christus duizend jaren (Op 20:4).
- Er komt dan een oordeel over de Assyriër, de vijandelijke macht uit het Noorden (Jes 30:30-33) maar ook over de verzamelde
buurvolken (Joël 3:1v).
- Vestiging van het vrederijk: Dan 7:13v; 1 Kor 15:24v; Op 19:11-21. Hij zal vrede en gerechtigheid stichten op aarde (Jes 9:6) en
"verbrijzelt" de wereldrijken (Dan 2:34). Dan.7:26 spreekt over "verdelgen en vernietigen".
Behalve dit zou er nog meer te noemen zijn. Preteristen proberen om al deze kenmerken van de komst van de Heer Jezus verwerkelijkt
te zien in de Joodse Oorlog (66-70 n.C.), m.n. door de indrukwekkende beschrijving daarvan door Flavius Josefus in zijn gelijknamige
boek. Ten dele lukt het ook wel, zeker als het om oordeel gaat (wat zeker niet een definitieve vervulling hoeft in te houden, zoals
ik al eerder aangaf in mijn stukje over “dubbele vervulling van profetieën”), maar er zijn zeker een groot aantal van de
bovengenoemde punten die we onmogelijk in 70 n.C. vervuld kunnen zien!! Waar is bijv. op dat moment: het getuigenis over de fysieke
verschijning van de Heer Jezus, het getuigenis over de opstanding en de verandering van de levende gelovigen, het oordeel over de
omliggende volken en bovenal: waar blijft de vestiging van het Rijk van vrede en gerechtigheid doordat de machten van de
wereldrijken vernietigd zijn ??! Er kwam op dat moment helemaal geen einde aan het Romeinse Rijk, zoals Dan. 2 en 7 zo duidelijk
vermelden.
REACTIE: Jaap Dieleman
Helder Jacques, er valt uiteraard veel meer over te zeggen, maar het is volstrekt duidelijk dat Jezus nog niet is weergekeerd,
het millennium nog niet is begonnen en de eindtijd dus nog niet ten einde is. Maar dat we er dichtbij zijn, staat voor mij als
een paal boven water. We moeten hem elke dag verwachten.
REACTIE: Eric Versteege # 7-1-2016
Mattheüs 24:29-31
En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de
sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En alsdan zal in den hemel verschijnen
het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende
op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en
zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van [het] [ene] uiterste der hemelen tot het [andere]
uiterste derzelve.
Jezus spreekt hier, en de engel zei: Zoals jullie hem zagen opgenomen worden, zal hij weerkeren. Dat spreekt over wat zij zagen,
omhoog gaande, een wolk onttrok hem aan hun gezicht. En dus is er bij de terugkeer een wolk, die verplaatst zich, en dan wordt
de terugkerende Jezus zichtbaar.
En Jezus zegt dat na de verdrukking de zon verduisterd wordt, en het teken van de Zoon des mensen zal zichtbaar worden (is het
een kruis, een doornenkroon, ik weet het niet) en bij mijn weten is dat teken niet geweest, en hebben alle geslachten van de
aarde nog niet geweend, en hebben zij de Heer nog niet zien komen met grote kracht en heerlijkheid, en zijn zijn uitverkorenen
nog niet vergaderd uit de vier winden. Dus ik zeg: Heer, U komt nog op deze manier, laat me klaar zijn, en laat me altijd klaar
zijn om U en uw woord te gehoorzamen en U te volgen hier op aarde.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1008944515833500
]
8. PRETERISME: ...en de datering van het boek Openbaring
13 februari 2016
Beste vrienden, met deze 8e bijdrage hoop ik mijn reeks bijdragen over het preterisme weer op te pakken.
Preterisme: is de leer dat de komst van Christus en de daarmee gepaard gaande (en eraan voorafgaande) gebeurtenissen plaatsvonden in
70 n.C. (Het latijnse 'praeter' betekent: voorbij, gebeurd.)
Opm: als ik het woord "preteristen" gebruik, dan klinkt dat nogal afstandelijk en koel, maar zo is het niet bedoeld. Er
zijn er die ik zeer waardeer om hun werk in Gods koninkrijk.
PRETERISME (8) : preterisme en de datering van het boek Openbaring
In de 2e bijdrage over het preterisme schreef ik:
"Als het boek Openbaring vóór 70 n.C. is geschreven (wat zeker niet ondubbelzinnig vaststaat) kan (een deel van) de daar
beschreven oordelen in eerste instantie ook daarop betrekking hebben."
Met die woorden tussen haakjes kom ik eigenlijk wel heel erg tegemoet aan preteristen voor wie een datering (ruim) voor 70 n.C. van
doorslaggevend belang is. Uiteraard(!), want anders zou het boek Openbaring geen profetie maar geschiedschrijving zijn, die zich
valselijk voordoet als profetie.
Voor een beoordeling van het preterisme is de datering van Openbaring dus van essentieel belang! Nog duidelijker gezegd: als het
boek Openbaring bijv. NA 66 n.C. zou zijn geschreven, vervalt daarmee eigenlijk de hele preteristische visie waarin alle daar
beschreven gebeurtenissen (full preterism), of bijna alle (partial preterism), juist betrekking hebben op de periode 66-70 n.C.
Het is dus geen wonder dat preteristen hun uiterste best doen om een vroege datering van het boek Openbaring te bewijzen. Voor
degenen die geloven dat Openbaring voor het grootste deel betrekking heeft op nog toekomstige gebeurtenissen is de datering van het
boek uiteraard van veel minder belang.
Wat kunnen we nu zeggen over die datering ?
Allereerst is daar het getuigenis van de kerkvader Irenaeus (120-202 n.C.) die bisschop van Lyon was. Hij groeide op in Smyrna (Op
2:8) en was een discipel van Polycarpus, die op zijn beurt weer een discipel was van de apostel Johannes (de schrijver van het boek
Openbaring). Als íemand geweten moet hebben wanneer het boek Openbaring is geschreven, dan zou het dus wel Polycarpus of Irenaeus
moeten zijn. Welnu, deze Irenaeus schrijft in zijn boek Contra Haeresis (13:18): "Wij zullen ons echter niet blootstellen aan
het risico om een definitieve uitspraak te doen over de naam van de Antichrist, want als het nodig was dat zijn naam duidelijk moet
worden onthuld in deze huidige tijd, dan zou het aangekondigd zijn door hem die de openbaring ontving. Want het is nog niet erg lang
geleden dat hij gezien is, bijna in onze tijd, aan het einde van Domitianus regering."
Allereerst is het belangrijk in dit citaat op te merken dat Irenaeus hier spreekt over de Antichrist in toekomstige zin, in
tegenstelling tot wat preteristen beweren.
Ten tweede plaatst Irenaeus hier het visioen van Johannes aan het einde van de regering van de Romeinse keizer Domitianus, die
regeerde van 81 tot 96 n.C.
Nu wordt Irenaeus nogal eens verweten dat hij slordig is in zijn dateringen, maar zelfs als het boek Openbaring in 81 n.C. zou zijn
geschreven, dan is dat nog ruimschoots na de val van Jeruzalem in 70 n.C.! Nogmaals: hij was een leerling van Polycarpus, die
Johannes gekend heeft, dus een zeer direct getuigenis.
En dit is niet het enige getuigenis: Clemens van Alexandrië (150-215 n.C.) schreef (in Quis Div. Salv. 42) dat Johannes verbannen
werd naar Patmos "tot de dood van de tyran". Hoewel de naam van Domitianus hier niet wordt genoemd, is bijna iedereen het
erover eens dat het hier om hem gaat. (Voor wie hieraan twijfelt: google even op de combinatie van de woorden: Domitian en tyrant).
Victorinus was een vroege bisschop die de marteldood stierf in 304 n. C. In zijn commentaar op het boek Openbaring schreef hij (in
Apoc. X.11) dat Johannes zijn visioen van de Apocalyps had toen hij op het eiland Patmos was, veroordeeld tot de mijnen door Caesar
Domitianus.
De kerkvader Eusebius (260-340 n.C.) die door zijn boek Hist. Eccl. bekend staat als de vader van de kerkgeschiedenis, relateert de
datum van het boek Openbaring ook herhaaldelijk aan de regering van Domitianus (Hist. Eccl. III.18.3).
Tot slot de kerkvader Hiëronymus (340-419 n.C.), die de Bijbel in het Latijn vertaalde (de zgn. Vulgata). Ook hij vermeld (in De
Vir. Illus. IX) duidelijk op 2 plaatsen dat Johannes verbannen is onder Domitianus en dat hij toen het boek Openbaring heeft
geschreven.
Kortom, met Irenaeus, Clemens, Victorinus, Eusebius en Hiëronymus hebben we een 5-voudig getuigenis dat het boek Openbaring in
ieder geval na 70 n.C. is geschreven. Wat dus tegelijk betekent dat de daarin beschreven profetische gebeurtenissen onmogelijk op 70
n.C. en kort daarvoor betrekking kunnen hebben!
Weliswaar plaatsen preteristen daartegenover argumenten die ontleend zijn aan de inhoud van het boek Openbaring zelf (een inwendig
getuigenis dus), maar ten eerste kunnen die nooit het bovengenoemde uitwendige getuigenis teniet doen en ten tweede vervallen die
argumenten toch vaak in een cirkelredenering: doordat men uitgaat van een vervulling in 70 n.C. vindt men gebeurtenissen en
omstandigheden van vóór die datum terug in het boek Openbaring.
Nogmaals: op zich is het natuurlijk mogelijk dat het boek rond 60 n.C. is geschreven en dat een deel van de oordelen betrekking
heeft op de gebeurtenissen van 70 n.C., maar dan nog hoeft dat absoluut niet de definitieve vervulling daarvan te zijn, zoals ik al
eerder heb aangetoond in mijn deel 3 over “dubbele vervulling of niet”. Maar met het oog op het bovenstaande moeten we m.i. toch
zeggen dat een vroege datering van het boek Openbaring op zijn minst gezegd “zeer onwaarschijnlijk” is. En daarmee alleen al
gaat een zeer belangrijke en zelfs essentiële pijler van het preterisme onderuit.
Aan de andere kant zijn er ook inwendige getuigenissen die juist pleiten voor een 'late' datering van Openbaring, maar daarover
wellicht later.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1037658389628779
]
9. PRETERISME: ...pakt meer van je af dan je lief is !
23 februari 2016
Preterisme (de leer dat de “eindtijd” eindigde in 70 n.C. met de verwoesting van Jeruzalem en dat de profetische voorzeggingen
in de Bijbel dus in die tijd plaatsvonden) pakt heel veel af van gelovigen. Het is goed dat we ons hiervan bewust zijn.
Zonder enige pretentie volledig te zijn noem ik een zevental dingen:
- Het ontneemt ons de hoop op de lichamelijke komst van de Heer Jezus om hier op aarde zijn (en onze) vijanden aan zich te
onderwerpen en zijn vrederijk op te richten.
- Het ontneemt de Heer Jezus zelf de eer dat op dezelfde aarde waarop Hij verworpen en gekruisigd werd, alle knie (ook van zijn
vijanden) zich voor Hem zal buigen.
- Het ontneemt Israël en ons de hoop dat de grote Zoon van David zal zitten op de troon in Jeruzalem.
- Het neemt iedere profetische betekenis weg van wat vandaag gebeurt in en om Israël en Jeruzalem.
- Het neemt iedere mogelijkheid weg om de toename van het kwaad (zowel geweld als moreel verval) in de wereld een profetische
betekenis te geven.
- Het neemt ons de zekerheid af of er nog wel een lichamelijke opstanding zal zijn, aangezien deze direct met de komst van de Heer
verbonden is, die volgens preteristen in 70 n.C. plaatsvond.
- Het ontneemt ons een heel groot deel van de praktische betekenis van de Bijbel voor ons leven, want het is bestemd óf voor
Israël destijds óf voor gelovigen die voor 70 n.C. leefden.
NB. Tekstverwijzingen heb ik maar even achterwege gelaten
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1043389472389004
]
10. PRETERISME en de opstanding
2 maart 2016
Hierbij een 10e korte bijdrage over het zgn. preterisme (de leer dat de “eindtijd” eindigde in 70 n.C. met de verwoesting van
Jeruzalem, en dat de profetische voorzeggingen in de Bijbel dus in die tijd plaatsvonden). Hoewel het niet over Goddelijke Personen
gaat, reken ik dit toch ook de hoofdbezwaren tegen de leer van het preterisme. Het is voldoende om 1 Kor 15 en 2 Tim 2:18 te lezen
om van het belang hiervan overtuigd te raken.
In bijdrage 8 heb ik het gehad over de komst van de Heer Jezus (de paroesie) en de verschillende gebeurtenissen die daarmee gepaard
gaan. Eén van die gebeurtenissen is de lichamelijke opstanding van de gelovigen (1 Kor 15:23). Het is duidelijk dat er niet alleen
een geestelijke opwekking is (Ef2:6), maar dat er ook een lichamelijke opwekking is, d.i. een levendmaken van onze sterfelijke
lichamen door de Heilige Geest (Rom 8:11).
God hecht grote waarde aan het lichaam en bewijst dat door het lichaam weer op te wekken. Dit in tegenstelling tot het Griekse
denken dat ziel/geest een duidelijke prioriteit geeft boven het lichaam. In de Bijbel is daar geen sprake van. Integendeel, juist in
een gedeelte dat het belang van ons lichaam onderstreept (1 Kor 6:12-20) zegt Paulus: God heeft de Heer opgewekt en zal ook ons
opwekken door zijn kracht (vs 14; 2 Kor 4:14). Dat de opwekking van de gelovigen duidelijk geassocieerd wordt met de komst
(paroesie) van de Heer Jezus zien we ook duidelijk in 1 Thess 4:15-17 en in Filip 3:20,21. In dat laatste vers zien we ook dat ons
lichaam gelijkvormig zal zijn aan het lichaam van zijn heerlijkheid.
Mijn grote vraag aan preteristen is nu: als de Heer in 70 n.C. terugkwam, en als toen Matth 24 en alle andere profetieën volledig
zijn vervuld, wat dan met de lichamelijke opstanding? Waar is het getuigenis van die opstanding in 70 n.C.? En wat gebeurt er met de
gelovigen die nà 70 n.C. zijn gestorven?
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1047954978599120
]
11. PRETERISME en Israël
3 maart 2016
In mijn bijdrage "Preterisme pakt je meer af dan je lief is" (9) heb ik erop gewezen dat het preterisme geen enkele plaats
laat voor een profetische betekenis van alles wat in en om Israël gebeurt. Ondanks dat bijv. Roger Liebi in zijn boek "Leven
we werkelijk in de eindtijd" schrijft dat er sinds de terugkeer van Israël naar zijn land, meer dan 175 bijbelse profetieën
in vervulling zijn gegaan!
Dat het preterisme geen oog meer heeft voor het etnische Israël komt omdat het preterisme samengaat met de vervullingstheologie
(wat m.i. in de praktijk op hetzelfde neerkomt als de vervangingstheologie).
Vervullingstheologie zegt: alle OT-ische beloften aan Israël zijn vervuld in de Heer Jezus.
Vervangingstheologie zegt: de kerk is in de plaats gekomen van Israël en alle OT-ische beloften aan Israël worden vervuld in de
kerk, het zogenaamde geestelijke Israël.
Ik ga daar nu niet op in, maar raad u wel om eens uw Bijbel als volgt te lezen: als er "Israël" staat, dan betekent dat
gewoon "Israël", en als er de "kerk/gemeente" staat dan betekent dat gewoon de "kerk/gemeente".
Natuurlijk zijn er veel gemeenschappelijke zegeningen en veel parallellen tussen beide, maar dat is iets anders dan dat de één
opgaat in de ander, noch Israël in de kerk, noch de kerk in Israël.
Het feit dat het preterisme geen plaats meer heeft voor Israël komt vooral ook door hun opvatting over het verbond. Daarover heb ik
in mijn 4e bijdrage wat gezegd. Men maakt hier een scherpe scheiding tussen oude en nieuwe Verbond (wet en genade) iets wat ik in de
Bijbel helemaal niet zo terugvindt. Ook in het eerste verbond was er genade en ook in het nieuwe verbond is er wet (de wet van
Christus). En ook het oude verbond wordt meermaals "eeuwig" genoemd (Ex 31:16; Lev 24:8; zie ook Recht 2:1).
Het is dus eerder zo dat het nieuwe verbond een vernieuwing/verdieping is van het oude verbond. In het oude verbond ontbrak Christus
nog. Het bijzondere is dat ook het nieuwe verbond uitdrukkelijk (formeel) met Israël wordt gesloten (Jer 31:31; Hebr 8:10), ook al
is de Heer Jezus de borg en de middelaar van dat verbond, en is het bloed van het verbond al vergoten, en genieten wij nu al van de
zegeningen van het verbond.
Straks zal dat alles ook voor Israël werkelijkheid worden bij de komst van de Messias.
Ik vind het altijd weer schokkend te constateren dat in de 19e eeuw, en zelfs daarvoor, mensen uit de Schrift zagen dat Israël zou
terugkeren naar zijn land (hoewel dat toen tijdens het Ottomaanse Rijk onmogelijk leek), terwijl vandaag de dag anderen profetieën
voor hun ogen vervuld zien worden en de betekenis ervan niet begrijpen.
E.e.a. bewijst maar weer eens hoe de theologische bril waardoor we kijken, in belangrijke mate bepaalt wat we zien in de Bijbel. Het
is goed dat we ons daarvan bewust worden.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1048546615206623
]
12. PRETERISME en de komst van Jezus (2)
4 maart 2016
In bijdrage 7 heb ik de verschillende gebeurtenissen die verbonden zijn met de komst van de Heer Jezus vermeld en gezegd dat slechts
een paar van die aspecten (m.n. het oordeel) vervuld kunnen zijn in 70 n.C. waarbij het nog zeer de vraag is of het hier om een
definitieve vervulling gaat (m.i. niet).
Het meest belangrijke aspect van de lichamelijke wederkomst van de Heer Jezus (Hand 1:11) is m.i. het volgende:
Het laatste wat de wereld van de Heer Jezus heeft gezien, is een man die stierf aan een kruis. Weliswaar is Hij na zijn opstanding
vele keren verschenen maar dat was altijd aan gelovigen, zoals je kunt nagaan in de evangelieën. De wereld heeft Hem sinds zijn
verschrikkelijke lijdensweg en dood aan het kruis niet meer gezien.
Als we dit overdenken zien we hoe belangrijk het is dat het voor de wereld duidelijk openbaar wordt wie Hij werkelijk was! Er zal
een moment (moeten) komen waarop ALLE knie zich buigt, van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en
ELKE tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. Filip. 2:10,11.
Er zal een dag komen dat Hij "verheerlijkt zal worden in zijn heiligen en bewonderd in allen die hebben geloofd" 2 Thess
1:10.
Dat zal het moment zijn dat Hij verschijnt in heerlijkheid om zijn vijanden definitief te verslaan en zijn vrederijk/koninkrijk in
heerlijkheid op te richten. Paulus zag daarnaar uit! In 2 Tim 4:8, in zijn laatste brief vlak voor zijn marteldood, schrijft hij:
"Overigens is voor mij de kroon der gerechtigheid weggelegd, die de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij in die dag geven zal;
en niet alleen aan mij, maar ook ook aan allen die ZIJN VERSCHIJNING HEBBEN LIEFGEHAD."
Hij wist dat hijzelf spoedig "met Christus zou zijn" na zijn sterven (Filip 1:23), maar toch zag hij uit naar het moment
dat de Heer Jezus hier op aarde alle eer en aanbidding zou ontvangen en zijn koninkrijk zou oprichten. Het bijzondere is dat Paulus
aan die verwachting een bijzondere kroon verbindt, nl. de "kroon der gerechtigheid".
Zijn wij ook gelovigen die naar dat moment van zijn verschijning in heerlijkheid uitzien? We zijn zo vaak bezig met onszelf, met de
gemeente/kerk, met de wereld, en dat is allemaal prima, maar laten we vooral ook denken aan het moment van de verheerlijking van de
Heer als Mens hier, op dezelfde aarde waarop Hij vernederd, veracht, geslagen en gekruisigd werd.
Het is mij, eerlijk gezegd, een raadsel hoe preteristen dit alles vervuld kunnen zien in 70 n.C.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1049019181826033
]
13. PRETERISME en Tronen
9 maart 2016
We weten dat David en Salomo zaten op de troon des HEREN in Jeruzalem (1 Kron 29:13). En uiteraard is er ook de troon van God in de
hemel. In die tijd waren er dus 2 tronen, één op aarde en één in de hemel. De vraag is nu of er in de toekomst ook weer 2 tronen
zullen zijn. Preteristen ontkennen dit en geloven alleen nog in één troon in de hemel.
Maar laten we eens kijken wat de Bijbel hierover zegt. In mijn 5e bijdrage over "vergeestelijking" heb ik hierover vanuit
een ander oogpunt ook al even kort iets gezegd.
De Heer Jezus zelf zegt in Op 3:21: "Wie overwint, hem zal ik geven met Mij te zitten op MIJN TROON, zoals ook Ik overwonnen
heb en mij gezet heb met mijn Vader op ZIJN TROON." Hij spreekt in het begin van het vers in de toekomende tijd, omdat Hij nu
nog niet zit op wat Hij "mijn troon" noemt. Dat komt pas bij zijn verschijning. Hij zit nu in de troon van de Vader.
Kortom: in dit vers is duidelijk dat "ZIJN TROON" de troon van de Vader in de hemel is en MIJN TROON de troon van David in
Jeruzalem, waarop de grote Zoon van David, de Messias, zal zitten (iets wat tijdens zijn eerste komst op aarde in vernedering geen
vervulling heeft gehad). En er is geen enkele aanwijzing in de Schrift dat die troon ooit is verhuisd van de aarde naar de hemel.
Jes 9:6 zegt van de Messias: "Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de TROON VAN DAVID en over zijn
koninkrijk". De vermelding van het koninkrijk in dit vers laat al duidelijk zien dat het hier niet gaat om de hemel, maar om
het koninkrijk hier op aarde.
Dit alles is in perfecte harmonie met de woorden van Gabriel tot Maria: "De Heer, God, zal Hem de TROON VAN ZIJN VADER DAVID
geven" (Luk 1:32). We moeten bij het lezen van de Bijbel allereerst ons afvragen wat het betekend heeft voor de direct
geadresseerden, dus hier Maria. Hoe zou zij ooit gedacht kunnen hebben aan een troon in de hemel, die in de Bijbel nooit de troon
van David genoemd wordt?
Al met al lijkt het me heel duidelijk dat (wil althans het onderscheid dat de Heer zelf maakt in Op 3:21 nog enige betekenis hebben)
de Heer Jezus bij zijn verschijning in heerlijkheid zal zitten op de TROON VAN DAVID in JERUZALEM, de stad van de GROTE KONING zoals
de Heer Jezus zelf zegt in Matth 5:35.
Dat moment zal aanbreken als Hij terugkomt en als DE VREDEVORST zal regeren in gerechtigheid en al Gods beloften in vervulling
zullen gaan. Het is zeker geen toeval dat alle aandacht in de wereld zich opnieuw op Jeruzalem richt.
Dat de wereld bezig is er alles aan te doen om die stad van het Joodse volk af te nemen (let wel: Oost-Jeruzalem is het eigenlijke
Oude Jeruzalem). Maar we weten uit de woorden van de Heer zelf in Matth 23:39 dat als Hij terugkomt op de Olijfberg er Joodse mensen
zullen zijn die naar Hem uitzien en zullen zeggen: "Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer". Laat u die heerlijke
hoop niet ontnemen.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1052082798186338
]
Een reactie - Aart de Landmeter:
10-3-2016
Beste Jacques, ik ervaar exact hetzelfde, hetzij meer zijdelings dan u, denk ik. Veel van andere (extreme) stellingen en doctrines
kan ik vrij gemakkelijk naast mee neerleggen, maar het preterisme druist zó enorm in tegen de fundamenten van Vaders woord dat ik
er zelfs van wakker lig. Bijv.
- Waar is Gods eerste, oorspronkelijke knecht/werktuig Israël in het verhaal. Waar is de verwachting van de vervulling naar zowel
het land als het volk?
- Waar is Koning Jezus zelf in het verhaal. Geven wij hem niet meer de gelegenheid om als De Leeuw van Juda terug te keren en zijn
troon te vestigen op de aarde? En ons te tonen hoe het wel moet? Om met ijzeren staf te regeren en de aarde terug te brengen naar
de staat van het Paradijs, een enorme klus waar wij als zijn verlosten allemaal een deel(tje) in mogen bijdragen?
- Belangrijker voor mij is misschien nog wel: ik ben in mijn eind 30'er jaren. Goed gefundeerd gereformeerd opgevoed, tot levende
wedergeboorte gekomen door Zijn Geest. Een goede baan, harmonieus huwelijk, 3 mooie kinderen die op Zijn Weg zijn. Maar moet ik
dan denken dat als iedereen zo wordt, dat we dan Zijn Heerschappij op aarde hebben gevestigd? Ik kan er niet voor zorgen dat de
jongeling pas op 100-jarige leeftijd zal sterven en dat er een rivier uit Jeruzalem stroomt met bomen erlangs die blad geven tot
genezing. Ik kan er niet voor zorgen dat er geen regen valt op volken die het Loofhuttenfeest weigeren te vieren... Waar is onze
verwachting op gebaseerd zonder de komst van de Koning zelf?
- Er wordt heel hard geduwd om een rammelende theorie toch in een vakje te krijgen. Wat ik daaraan zorgelijk vind, is dat je je
afvraagt of 'men' Vader en zijn plan van verlossing/herstel van A-Z wel begrijpt en of men zich wel wil voegen aan het complete
Woord.
- Ik merk in de artikelen en reacties die ik lees dat veel aanhangers van deze leringen op mij zeer narcistisch, misplaatst
triomfantelijk overkomen. Ik zie weinig vrucht van de Geest als liefde, respect, vrede, vriendelijkheid.
- Het fijne is om tevoren al te weten dat het maar een tijdelijke beweging kan zijn, omdat de tijd en de ontwikkelingen op onze
planeet hen en hun theorieën in zullen halen.
Enfin... er is veel, veel meer over te zeggen en wie weet op welke manier wij elkaar kunnen helpen hierin. Ik geniet in ieder
geval van uw rustige en opbouwende bijdragen. Ik moedig u aan om door te gaan met dit gefundeerde tegengeluid. Ik verwacht dat er
nog veel meer van deze beweging in het kamp zal sluipen dus laten we wakker zijn.
Reactie - Harry Sleijster
10-3-2016
In een vorige post gaf Jeroen Koornstra deze link: https://youtu.be/knjSN_JgdTk?t=4m3s
Deze video is een goed voorbeeld van waar deze leer naartoe gaat.
Aan het slot redeneert Don Preston dat er geen enkele reden is dat er nog een wederkomst komt of nodig zou zijn. Wij, de Kerk,
gaan alles zelf doen, de hele wereld veroveren voor Christus. En dus somt preterist Don Preston alles op, c.q. redeneert alles weg
over een fysieke wederkomst, en een fysieke troon in Jeruzalem, en een koninkrijk van Israel dat de hele wereld zal bereiken door
de Koning der Joden die daar op de troon van David zit. Nee, niets van dat alles. De preteristische gelovigen gaan het doen.
Reactie - Harry Sleijster
1. Veel argumenten voor de opname:
- http://www.vergadering.nu/opname
2. Veel artikelen over de profetieën en toekomst van Israel:
- http://vergadering.nu/leermap
3. Veel recente artikelen over de eindtijd waarin we nu leven:
- http://vergadering.nu/bijbelstudie
Reactie - Harry Sleijster
Ik heb de video van het debat tussen Preston en Brown gekeken op
https://www.youtube.com/watch?v=-8qP3jN8TLg
Zeer vermoeiend en teleurstellend, zo'n discussie zonder de intentie iets dichter bij elkaar te komen. Net zoals Preston deed in
de video over de troon van David in Hand.2:30 verwijt ook Brown hem (terecht) dat hij van alles in de tekst inleest wat er niet
staat.
Er zijn verder twee opvallende uitkomsten:
1. Er is geen lichamelijke opstanding
Preston gelooft niet in een letterlijke opstanding. Alles is al gebeurd en je moet het geestelijk zien. Geen lichamelijke
opstanding, maar het is het ontvangen van het nieuwe leven bij de bekering, de wedergeboorte, de opstanding uit de zonde. Zoals
ook Israels herstel een opstanding is uit de zonde, als een Jood zich bekeert. Zo ontmoet ieder persoonlijk Hem in de lucht. En
wij zijn gekomen tot de berg Sion. Wij zijn nu Hem gelijk. Dat is volgens Preston de opstanding.
2. Pure vervangingsleer
Vervanging wordt door Preston (uiteraard) ontkend, maar hij zegt wel dat het Oude Verbond vervangen is door het Nieuwe, en dat het
oude volk vervangen is door een nieuw volk. Maar dat zou dan in Israel opgenomen zijn, ingeënt, en wij leven nu in het eeuwige
koninkrijk van Christus. Maar waar is de vrede en het vrederijk? Dat moet je geestelijk zien. Geen plaats voor Israel, alleen in
de Kerk.Daar is nu het geestelijke vrederijk in het Lichaam van Christus. Als het gaat om Israel heeft Preston het alleen over hun
verblindheid en over het oordeel over de Joden. Met de vernietiging van Jeruzalem was het einde verhaal voor hen. Er is alleen
herstel voor hen als ze 'opstaan uit de dood'.
In feite is het verschil met de vervangingsleer van de kerken dat die geen enkele toekomstige vervulling
van de profetieën hebben, alles wordt vergeestelijkt, over blijft slechts een soort eindknal bij de wederkomst. Bij Preston is
alles in 70 n.C. gebeurd, en verder wordt alles vergeestelijkt en blijft er niets(!) over voor een eindvervulling.
[ Bron: https://www.goodreads.com/review/show/1193036208
Jeroen schrijft (mei 2015): "Ik ben al eerder preterist geworden. "Raptureless" van
Jonathan Welton was daar al de aanleiding voor :-) Ik ben nooit futurist geweest, die eindtijdtheorie heb ik nooit geloofd, maar
kende vroeger geen alternatieven. Futurisme, historicisme, idealisme en preterisme... Voor mij blijft alleen de laatste
over."
En verder: "Ik weet niet of er nog een wederkomst voor ons ligt.
Ik neig naar de overtuiging dat die achter ons ligt..."
Bron: https://www.dirkvangenderen.nl/2009/04/16...
In april 2009 schreef Jeroen dat we niet moeten preken over eindtijd en wederkomst, alle profetieën zijn al vervuld, Israel
is reeds teruggekeerd (in Jozua 21), ga dus niet meer op zoek naar een nationaal volk Israel en wat daarmee zou gaan gebeuren. ]
Reactie - Jacques van der Bijl:
10-3-2016
Ik ben onder de indruk van de grote stroom reacties. Dank daarvoor. Ik ben me ervan bewust dat er legio verschillende uitleggingen
zijn over de eindtijd, de grote verdrukking, de antichrist, de opname enz. Daar gaat het me nu even allemaal niet om.
Het gaat in het preterisme niet om een zoveelste opvatting over de eindtijd, maar over het ONTKENNEN van een eindtijd, grote
verdrukking, antichrist, wederkomst "die nog moet komen". Het gaat erom dat de kroon der gerechtigheid die weggelegd is
voor hen die Zijn verschijning hebben liefgehad alleen zou zijn weggelegd voor de gelovigen van voor 70 n.C. (2 Tim 4:8), dat er
geen moment meer is waarop de Heer Jezus terugkomt en het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het
lichaam van zijn heerlijkheid (Fil 3:21). enz.
Het is ook nodig te bedenken dat het preterisme een totaal andere manier inhoudt van kijken naar de Schrift. (Het woord
"andere mindset" hoor je dan ook regelmatig noemen). Het houdt in een totale scheiding van 2 bedelingen, oude en nieuwe
verbond. Bij het eerste is alles fysiek, bij het tweede is alles geestelijk. Dat vind ik nergens zo terug in de Bijbel, maar dat
voert nu ook weer even tever om daar hier verder op in te gaan.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1052649298129688
]
14. PRETERISME en Pretribulationisme (de 1830 Mc.
Donalds-mythe)
12 maart 2016
Sorry voor al deze ingewikkelde woorden. Met "Pretribulationisme" duiden we de opvatting dat de Gemeente VOOR de Grote
Verdrukking wordt opgenomen (tribulatio=verdrukking). Het gaat me er nu HELEMAAL NIET om deze opvatting vanuit de Schrift te
verdedigen, maar WEL om de steeds weer gehoorde beschuldiging, vandaag de dag ook weer herhaald door veel preteristen, dat deze
opvatting zou dateren uit 1830. J.N. Darby zou hem verzonnen hebben en via de toen ontstane Scoffield Bible zou hij wereldwijd zijn
verspreid. Soms/vaak wordt er zelfs gezegd dat die leer van occulte oorsprong zou zijn, en afkomstig van een occult visioen van een
Schots meisje, Margaret MacDonald, in 1830! Zich hierop baserend lijkt het er sterk op dat men vandaag bezig is deze leer te gaan
beschouwen als DE bron van alle kwaad in de christenheid, doordat het DE oorzaak zou zijn van doemdenken, angst en inactiviteit. Ik
vind dit bijzonder vreemd en onbegrijpelijk overigens, want hoe kan nu de verwachting van de komst van de Heer Jezus leiden tot deze
dingen? Brengt de verwachting van de komst van de bruidegom de a.s. bruid tot doemdenken, angst en inactiviteit? Dat kan m.i. alleen
maar als ze ontrouw is geweest aan haar bruidegom o.i.d.! Zo kan de verwachting van de spoedige komst van de Heer ons alleen maar
leiden tot extra blijdschap, heiliging, toewijding en activiteit, tenzij we natuurlijk door allerlei onbijbelse denkbeelden over wie
de Heer Jezus is en over het heil in Hem, van die blijdschap en vrede beroofd worden.
Dus nogmaals: het gaat me nu dus NIET om de leer op zich, maar om de steeds weer herhaalde beschulding dat hij van een duistere
oorsprong is.
Dat is trouwens één van de goedkoopste manieren om zich te ontdoen van een niet welgevallige opvatting, nl. twijfel zaaien
aangaande haar oorsprong. Op zichzelf is deze benadering niet verwerpelijk. Ook Paulus spreekt over leringen van demonen (1 Tim
4:1). Zie ook Jak 3:15 en 1 Joh 4:1-6. Maar voor een leer als demonisch betiteld mag worden, moet hij minstens wel aan de 2 volgende
kenmerken voldoen:
a. Hij moet aantoonbaar in flagrante strijd zijn met duidelijke Bijbelse uitspraken. Dus niet (alleen) met geloofsbelijdenissen en
ander leerstellige opvattingen, maar met duidelijke, concrete bijbelverzen.
b. Hij moet een verderfelijke invloed op Gods volk hebben.
Als echter serieuze christenen een visie huldigen die ons niet bevalt, en we noemen die demonisch, dan lopen we gevaar ons schuldig
te maken aan dezelfde dwaling als de geestelijke leiders van Israël, die tegen Jezus zeiden: "U hebt een demon" (Joh
7:20).
Wat moeten we nu aan met de Margeret Mc Donald mythe? De weerlegging ervan is eigenlijk vrij gemakkelijk en is ook al meermalen
gedaan:
a. Er zijn steeds meer geschriften van voor 1830 gevonden waarin het pretribulationisme al wordt verdedigd. Zo zegt Ephraem de
Syriër (ca. 373): "Want alle heiligen en uitverkorenen van God worden voor de komende verdrukking verzameld en opgenomen tot
de Heer, opdat zij niet de verwarring zien die de wereld zal overweldigen vanwege haar zonden." De priester Emmanuel Lacunza
ontwikkelde een dergelijk idee in 1812
b. Er is geen historisch bewijs dat John N. Darby van Margaret Mc. Donald gehoord had, voordat hij zijn pretrib-gedachten
ontwikkelde, laat staan dat hij haar ooit ontmoet zou hebben en haar visioen zou hebben overgenomen. Als "streeptheoloog"
(bijzonder Geestesgaven stopten na de apostolische tijd) zou hij trouwens toch al geen hoge dunk van visioenen hebben gehad. Maar
bovendien, en dat is van groot belang (!), kwam Darby vooral tot zijn visie doordat hij het onderscheid tussen Israël en de
Gemeente begon te zien. En dat was al in 1827, drie jaar dus voor het visioen van Margaret Mc. Donald.
c. In feite zijn er enorme verschillen tussen het visioen van Margaret Mc. Donald en de pre-trib opvatting.
d. Geen enkele pretrib-proponent heeft zich voor zijn opvatting ooit op visioenen of openbaringen van Margareth Mc. Donald of van
wie dan ook beroepen, maar allen hebben zij uitsluitend van bijbelse argumenten gebruik gemaakt. Destijds was ik zelf zo onder de
indruk van de hele reeks bijbelse argumenten die W.J. Ouweneel aanvoerde in zijn enorme inleiding op zijn boek "De Openbaring
van Jezus Christus" dl 1 (1988), dat ik dat hele gedeelte van die inleiding in het Frans heb vertaald (we woonden toen ik
Frankrijk). Met name Darby’s argumenten zijn zo uitgebreid (te vinden in zijn Collected Writings) dat het ondenkbaar is dat hij
door een visioen van een meisje op het idee zou zijn gebracht en dit vervolgens met een stortvloed van argumenten zou hebben
omgeven.
e. Wie enigszins over leven en werk van J.N. Darby heeft gelezen, weet dat hij een zeer toegewijd dienstknecht van de Heer was met
een sterke wil (en daardoor ook zijn fouten helaas, zoals blijkt uit de scheuring van 1840 met de Open Broeders) en dat hij er dus
absoluut niet de man naar was om zich zo maar te laten beïnvloeden, en al zeker niet door visioenen. Doordat ikzelf afkomstig ben
uit de opwekkings-beweging die rond 1825 wereldwijd ontstaan is, raakt de "Mc.Donalds-mythe" me ongetwijfeld ook meer.
Sorry voor mijn lange bijdrage dit keer, maar m.i. is de weerlegging van de 1830 Mc. Donalds mythe van het allergrootste belang
gezien de actuele ontwikkelingen.
Ik heb afgezien van het vermelden van referenties bij de diverse aanhalingen van boeken e.d. maar als iemand die graag wel heeft,
neem dan even contact met me op.
Tot slot wil ik vermelden dat veel van wat hierboven staat, afkomstig is uit "De toekomst van God", Evangelisch
Dogmatische reeks deel 10 (2011 Uitgeverij Medema Heerenveen).
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1053903194670965
]
15. PRETERISME en verwachting
31 maart 2016
De trits "geloof, hoop en liefde" uit 1 Kor 13:13 vinden we op verschillende plaatsen in het NT terug. Daarin heeft de
"hoop", in tegenstelling tot geloof en liefde, duidelijk betrekking op de toekomst. Het is een essentieel en kenmerkend
bestanddeel van ons geloofsleven.
We zijn wedergeboren tot een levende hoop, schrijft Petrus (1 Petr 1:3) en we zijn behouden geworden in hoop, schrijft Paulus (Rom
8:24). Daarbij is hoop niet iets onzekers, zoals in ons hedendaags taalgebruik, maar iets wat zeker en vast is, als een anker van de
ziel, dat vastgeslagen is in de hemel, waar Jezus als voorloper voor ons is ingegaan (Hebr 6:19).
Dit laatste is één van de vele plaatsen in het NT waar hoop en verwachting, zowel van Israël als van de Gemeente, in verband
worden gebracht met de komst van de Messias en de opstanding. Zie bijv. Hand 23:6; 24:15,21; 26:6-8; 28:20.
In 1 Thess 1:9,10 noemt Paulus het uit de hemel verwachten van Gods Zoon zelfs het DOEL van onze bekering,
naast het dienen van de levende en waarachtige God. In het licht van dit vers kunnen we het christenleven samenvatten in de woorden
"werkend verwachten" of "verwachtend werken". We verwachten de Heer Jezus en ondertussen werken we voor Hem,
maar ook: we werken, maar doen dat in de verwachting van zijn komst. Zoals de tuinman van een kasteel, die niet weet wanneer de
eigenaar terugkomt ervoor zal zorgen dat de tuin altijd perfect in orde is.
In 1 Joh 3:2,3 spreekt Johannes over de zichtbare openbaring van de Heer Jezus in deze wereld en zegt dan daarbij: "ieder die
deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is." In Tit 2:11 spreekt Paulus over "de genade van God die ons
onderwijst om godvruchtig te leven in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en
Heiland, Jezus Christus."
In zijn rede over de laatste dingen in Matth 24 roept de Heer Jezus bij herhaling op om waakzaam te zijn, en te blijven uitzien naar
zijn komst, terwijl Hij duidelijk laat doorschemeren dat zijn komst wel eens langer op zich zou kunnen laten wachten (zie Matth
24:48 ; Matth 25:5 ; 25:19). Omgekeerd heeft, volgens de woorden van Jezus, het niet langer verwachten van de Heer tot gevolg dat de
slaaf zijn medeslaven gaat slaan en gaat eten en drinken met de dronkaards (Matth 24:48).
In 2 Tim 4:8 spreekt Paulus over een "kroon van de gerechtigheid" die voor hem is weggelegd, maar niet alleen voor hem,
maar voor allen die de verschijning van de Heer Jezus hebben liefgehad.
Uit dit alles blijkt hoe belangrijk de "hoop op" en de "verwachting van" die verschijning is voor ons als
gelovigen, zowel wat betreft onze persoonlijke heiligmaking, als wat onze dienst voor de Heer Jezus betreft.
Nu kent het preterisme ook wel hoop en verwachting, nl. dat het koninkrijk in zijn huidige vorm zich uitbreiden tot het de hele
aarde vervult (Dan 2:35), maar Dan 7 laat zien dat dit pas zal zijn als de Zoon des Mensen zal terugkomen en de koninkrijken van
deze wereld zal vernietigen.
Uit alle genoemde Schriftplaatsen moge het ook duidelijk zijn dat we niet (in een doemdenksfeer) de eindtijd, de antichrist en de
grote verdrukking verwachten, ook al weten we dat die er is of spoedig zal komen (!), maar de komst van de Heer Jezus zelf. Zoals de
harloper naar de finish uitkijkt en de bergbeklimmer naar de top.
Laten we ons deze bijbelse hoop en verwachting niet laten ontnemen.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1071553806239237
]
16. PRETERISME en reactietheologie
1 april 2016
Opvallend bij het PRETERISME is wel dat het bij uitstek een "reactietheologie" is. Dat was het al ten tijde van Luis de
Alacasar, die het preterisme voor het eerst duidelijk formuleerde ten tijde van de contra-reformatie, als reactie op het feit dat
Protestanten Rome ervan beschuldigden "de grote hoer" te zijn - uit Op 17 (waarbij ze uiteraard vergaten dat zijzelf op
grond van vs 5 tot haar dochters gerekend konden worden).
Het boek van Jonathan Welton dat het preterisme in Nederland weer voor het voetlicht plaatste een jaar of 2 geleden heeft dan ook de
merkwaardige titel "Raptureless" ("Opnameloos"), omdat de auteur zich duidelijk wil afzetten tegen de gedachte
dat de gemeente wordt opgenomen (zoals Joh 14:3 en 1 Thess 4:17 dat wel duidelijk benoemen! Het tijdstip "waarop" laat ik
hier even terzijde).
De ondertitel van dat boek "An optimistic guide to the End of the World" (een optimistische gids naar het einde van de
wereld) lijkt wel positief, maar is natuurlijk een duidelijke reactie tegen "angst voor de komst van de Heer, de eindtijd, de
antichrist, de grote verdrukking, doemdenken, onterechte voorspellingen over de wederkomst enz."
Het effect van reactietheologie is bijna altijd dat het eenzijdig doorslaat naar de andere kant toe. Van een ONGEZONDE verwachting
van de wederkomst van de Heer Jezus en de daaraan (volgens de Bijbel) voorafgaande gebeurtenissen (doemdenken omtrent de eindtijd,
enz) slaat het door naar HELEMAAL GEEN verwachting, omdat alles al plaatsvond in 70 n.C. bij de verwoesting van Jeruzalem.
Nu moeten we bij dit alles natuurlijk wel bedenken dat we ook veel andere theologische opvattingen kunnen beschouwen als
"reactietheologie" en het preterisme daarin natuurlijk niet alleen staat.
Van het herontdekken evenwel van de bijzondere plaats van de gemeente en van Israël in de 19de eeuw door J.N. Darby heb ik evenwel
niet kunnen ontdekken dat dit een vorm van "reactie" was ergens tegen, integendeel, het was m.i. het gevolg van het
bestuderen van het profetische Woord waartoe de Schrift ons aanmoedigt (Op 1:3 enz), zonder dat er een behoefte was dit te doen in
het kader van een "afzetten ergens tegen". (Als iemand denkt te weten dat dit wel zo is, dan hoor ik dat graag).
Nu is het onderzoeken van de Bijbel op een volkomen objectieve manier al zo goed als onmogelijk, omdat we nu eenmaal onszelf en onze
(theologische) bagage meenemen; maar dit wordt natuurlijk al helemaal moeilijk als we dat doen tegen de achtergrond van een
"reactie of afzetten tegen". De neiging om argumenten die tegen de eigen opvatting ingaan te negeren, wordt daar alleen
maar des te groter door.
Dat zien we bijv. wat het preterisme betreft gebeuren met een buitengewoon fundamenteel punt als de lichamelijke opstanding (Rom
8:11; 1 Kor 15:16-18; 2 Tim 2:18), waar men, vanuit preteristisch oogpunt gezien, geen weg meer mee weet. Ten eerste omdat er geen
enkel getuigenis is van een dergelijke opstanding in 70 n.C. en er geen enkele reden is te bedenken waarom de gelovigen van voor 70
n.C. daar WEL deel aan zouden hebben en die van daarna NIET. Ten tweede omdat het preterisme een extreme vergeestelijkingsleer is en
men dus geen raad weet met een fysieke opstanding.
Maar als een leer met zo'n fundamentele punt als de lichamelijke opstanding geen raad meer weet, lijkt het me veel beter om die leer
kritisch ter discussie te stellen in plaats van heel lang toch naar een geforceerde oplossing te blijven zoeken. Ik kan met een
grote tang proberen de sleutel toch in het slot rondgedraaid te krijgen, maar het lijkt me heel wat gezonder om te concluderen dat
ik waarschijnlijk niet de goede sleutel in het slot heb gestoken. Voor zo’n conclusie is moed nodig, zoals ik dat zelf in ander
opzicht al meermaals heb ervaren.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1072158769512074
]
17. PRETERISME en positivisme
1 april 2016
Om het moeilijke woord "preterisme" nog maar weer even te definiëren. Preter = voorbij, en preterisme is de leer dat de
"eindtijd" eindigde in 70 n.C. met de val van Jeruzalem. Alle profetische gebeurtenissen (antichrist, grote verdrukking,
wederkomst van Christus, enz.) moeten volgens het preterisme dus als (letterlijk of geestelijk) vervuld gezien worden in 70 n.C.,
het eindpunt namelijk van de eindtijd.
Zoals ik in mijn vorige bijdrage al aangaf, is het preterisme een reactie tegen doemdenken omtrent de eindtijd, inactivisme en
onterechte concrete voorspellingen omtrent de wederkomst.
Wat het begrip “eindtijd” betreft is het trouwens goed te bedenken dat dit (Bijbels gezien) slaat op de tijd die vlak voorafgaat
aan de verschijning en openbaring van de Heer Jezus in heerlijkheid. Het heeft dus niets te maken met het definitieve einde en
vergaan van de wereld o.i.d., zoals dat in films naar voren gebracht is de laatste jaren. Integendeel, het is, na een paar zeer
moeilijke jaren, juist het begin van de heerlijke periode waarin de Heer Jezus vanuit Jeruzalem (de troon van David) zal heersen
over een bekeerd Israël en de volken, een gezegende periode zoals de wereld tot hiertoe nog niet heeft gekend en waarvan alle
profeten spreken!
Als reactie op doemdenken, en gezien het feit dat de oordelen, grote verdrukking, antichrist, enz. volgens hen allemaal 1946 jaar
geleden al plaatsvonden, kenmerkt het preterisme zich dus door een ongekend positivisme. Preteristen zeggen dat we nu in de tijd van
het zich uitbreidende koninkrijk leven (Dan 2) waarin door het christendom en de wetenschap alles steeds beter wordt. Het evangelie
zal daarbij een ongekende vlucht kennen.
Een groot verdediger van het preterisme in Nederland, David Sorensen, plaatste maanden geleden een post op FB waarin hij uitsluitend
positief sprak over de wetenschap die alle ziekten, problemen enz. weldra zou oplossen (een post die hij trouwens, vanwege de
negatieve reacties ook weer gelijk verwijderde). Hij zag een dergelijke vlucht van de wetenschap en techniek, zodat we binnenkort
zelfs individueel zouden kunnen vliegen (dus zonder nog een vliegtuig nodig te hebben).
Nu zit (behalve dat laatste wat ik tot het rijk van de fabels verwijs) hier een grote kern van waarheid in. We kunnen heel erg
dankbaar zijn voor ontwikkelingen m.n. ook in de medische wetenschap. Maar tegelijk moeten we beseffen dat het diezelfde wetenschap
is die juist zelf ook heel veel problemen heeft veroorzaakt (denk maar aan kernwapens!). Iedereen kan aanvoelen dat er iets
tegenstrijdigs zit in de gedachte dat de wetenschap de problemen die ze heeft veroorzaakt zelf ook weer zal oplossen.
Er zit dus weliswaar veel waars in deze positieve kijk op de wetenschap, en zeker ook op de toename van het evangelie en het
koninkrijk door het werk van Gods Geest, maar het is tegelijkertijd ook maar de HALVE waarheid, zoals het NT zelf ons ook al
duidelijk aangeeft. Want de wetenschap is inderdaad in een christelijke omgeving tot ontwikkeling en bloei gekomen, maar is
tegelijkertijd de laatste decennia steeds on-christelijker en zelfs anti-christelijk geworden! Denk maar aan de moreel verwerpelijke
experimenten met embryo's, cellen, DNA, enz. Men kondigt met veel bravour aan zelfs binnenkort aan de hand van huidcellen mensen te
kunnen maken, zodat het krijgen van kinderen voor homostellen binnenkort ook geen probleem meer is, enz. enz.
Men denkt de bouwstenen van het heelal te hebben ontdekt zodat de mens binnenkort de plaats van de Schepper in kan nemen. De moderne
wetenschap is met respect voor de Schepper begonnen, maar heeft helaas met de Schepper afgerekend. De uitvinder van het Higgs-Bossom
deeltje noemde zijn boek "The God Particle" (het God Deeltje), kennelijk daarbij de gedachte wekkend dat hij daarmee de
bouwsteen van het heelal had ontdekt en dus God als Schepper niet meer nodig had.
Zoals gezegd: het is het halve verhaal, of misschien wel heel veel minder dan het halve verhaal als we van de wetenschap even naar
de geschiedenis gaan. In 70 n.C. werden er door de Romeinen misschien wel ong. 1.000.000 Joden vermoord, maar in
"christelijk" Europa waren dat er 6.000.000 (tot 1940) en tussen 1940 en 1945 kwamen daar nog eens 6.000.000 Joden bij. De
Eerste Wereldoorlog kostte 17.000.000 doden en 20.000.000 gewonden, de Tweede Wereldoorlog kostte 60.000.000 doden. En wie denkt dat
het nu, 70 jaar later, allemaal zoveel beter is, hoeft maar eens ernstig naar de actuele gebeurtenissen, m.n. in het Midden-Oosten
te kijken. Trouwens, zover hoeven we niet eens te kijken. Een week voor de aanslagen op vliegveld Brussel Zaventem stapten we door
dezelfde linker ingang van de ontvangsthal die voortdurend op TV schermen te zien was sindsdien, waar vele tientallen uit elkaar
gescheurd, verminkt, zwaar gewond werden. Om van alle trauma's en verdere gevolgen nog maar te zwijgen. Eergisteren, na een
vruchteloos pogen met openbaar vervoer bij de parking van het nog steeds gesloten vliegveld te komen, zijn we daar uiteindelijk met
de taxi beland. Van de vele ingangen van het Station Brussel Zuid waren er maar 2 open en die waren voorzien van hekken en
tientallen gemaskerde militairen met machineweren. Gisteren zijn we langs de 2 ingangen gereden van het metrostation Maelbeek. Het
is nauwelijks voor te stellen wat daar gebeurde toen een metrostel compleet uit elkaar gescheurd werd. En dan te bedenken dat met
veel mensen die in dat metrostel zaten hetzelfde gebeurde.
Anno 2016 op nauwelijks een uurtje rijden van Nederland. De hoofdstad van Europa, nog steeds "in schock" van de
gebeurtenissen, zoals een geliefde zuster zei, die vlakbij metrostation Maelbeek woont en bij wie we overnacht hebben.
In de tijd dat wij in Frankrijk waren gebeurde in Lahore, Pakistan hetzelfde met vrouwen en kinderen die in een park samen het
paasfeest vierden. Open Doors laat ons weten dat in de 20e eeuw meer christenen zijn vermoord dan in alle eeuwen daarvoor bij elkaar
!!
Is dat alles één geweldige positieve ontwikkeling ??
Ben ik een doemdenker? Hoewel ik van nature geen optimist ben wil ik dat zeker niet zijn! Ik verblijd me over de vele moslims die
tot geloof komen. We mochten er iets van meemaken bij onze zoon in Duitsland, waar ik na afloop van de dienst met 5 Iraniërs mocht
spreken. Eén daarvan werd de week daarna gedoopt. En in de Evangelische gemeente in Bordeaux waar we beide voorbije zondagen waren,
worden overmorgen weer 35 mensen gedoopt in 3 diensten, waarbij de zaal telkens 500 mensen kan bevatten! God is aan het werk en zijn
koninkrijk wordt gebouwd. Maar tegelijk is daar de duisternis die steeds duisterder lijkt te worden (Op 22:11).
Het trof dat in beide diensten, waarin zeer enthousiast werd gezongen, in liederen duidelijk verwezen werd naar de komst van de
Heer. We zouden Hem loven, prijzen en dienen "totdat Hij komt". Niets doemdenken maar ook geen ontkennen van zijn komst en
van de moeilijkheden waar we wellicht nog doorheen moeten. Laten we het positieve blijven zien, maar tegelijk ook uitzien van de
verschijning van onze Heer Jezus die uiteindelijk Zelf satan de kop zal vermorzelen (Gen 3:15). Die overwinning is zeker en vast,
want de basis daarvan is 2000 jaar geleden al gelegd op het kruis! Halleluja !
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1072278686166749
]
18. PRETERISME en de discussie
1 april 2016
Even een kort stukje over de inhoudelijke discussie zelf, die ik nu al ruim een half jaar voer op FB. Het begon bij mij eigenlijk
pas echt toen ik merkte dat gelovigen die geloofden in de opname van de gemeente belachelijk werden gemaakt en werden uitgescholden
zonder dat men zich op dat punt echt liet corrigeren. Integendeel, kritische reacties leidden er juist toe dat ik door een 3-tal
verdedigers van het preterisme zonder enige waarschuwing geblokkeerd werd (no hard feelings hoor maar het betekende wel dat er geen
kritische vragen meer mogelijk zijn!).
Een enkele andere verdediger van het preterisme ging de gedachtenwisseling op grond van de Schrift gelukkig wel voor langere tijd
aan maar vele vragen bleven onbeantwoord of werden op een zeer vage manier "wegvergeestelijkt". Sorry voor dit woord, dat
ik wellicht zelf heb uitgevonden maar wat toch wel goed weergeeft hoe ik e.e.a. heb ervaren.
Juist de laatste dagen merk ik weer hoe ontzettend moeilijk de inhoudelijke discussie aan de hand van de Bijbel is over dit
onderwerp. Dat heeft ongetwijfeld veel te maken met die andere "mindset" (een veel gebruikt woord), waarbij alles sinds
het kruis vergeestelijkt wordt (behalve het oordeel over Israël in 70 n.C. dat wel letterlijk op het etnische Israël terecht kwam
ondanks het kruiswerk van de Heer Jezus !).
Sommigen die met het preteristische gedachtengoed sympathiseren, willen deze inhoudelijke discussie ook helemaal niet, in ieder
geval niet op FB, omdat men dit sociaal medium daarvoor niet geschikt acht (??). Respect wordt m.i. daarbij ten onrechte gelinked
aan "niet inhoudelijk reageren". Persoonlijk zie ik dat heel anders en nodig ik graag ieder uit om juist wel inhoudelijk
te reageren op grond van de Schrift. Ik heb al vaker gezegd dat ik juist leer van mensen die het niet in alles met me eens zijn. Aan
de andere kant wil ik ook helemaal niet dat mensen me napraten omdat wat ik beweer wel aardig klinkt, maar dat ze, net als de
Bereërs, alles zelf onderzoeken (Hand 17:11).
De belangrijke reden waarom ik ben begonnen met reacties op het het preterisme is dat ik de toekomstige lichamelijke komst
(openbaring en verschijning) van de Heer Jezus als Zoon des Mensen en de daarmee gepaard gaande opstanding van FUNDAMENTELE
betekenis acht.
Voor mij is die discussie bijv. helemaal niet gelijk te stellen met de discussie over het moment van de opname (voor, halverwege of
na de grote verdrukking). Het heeft voor mij direct te maken met de eer van de Heer Jezus als Mens hier op aarde en de voleinding
van het werk dat Hij in principe al heeft volbracht op Golgotha. Vandaar dat ik er niet over wil zwijgen daar waar het mogelijk is
om er iets over te zeggen, en dat is in ieder geval op mijn eigen FB-pagina. Maar alles op het goede moment want het is zeker niet
het enige waarmee ik me wil bezighouden. Hartelijke groet, Jacques.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1072468749481076
]
19. PRETERISME: Zie, Ik kom spoedig
5 april 2016
Het wordt de hoogste tijd om na te denken over een aantal teksten die door verdedigers van het preterisme worden aangevoerd als
bewijzen voor hun opvatting dat de komst van de Heer plaatsvond in 70 n.C.
Eén van die teksten is het door de Heer Jezus 5x herhaalde “Zie Ik kom spoedig” in Openbaring (Op 2:16; 3:11; 22:7,12,20) en
ook het "wat spoedig gebeuren moet" (Op 1:2; 22:6) en "de tijd is nabij" (Op 1:3; 22:10). Tijd is hier
"kairos", wat meer een kwantitatieve tijdsbepaling is.
Laten we om te beginnen maar erkennen dat dit geen gemakkelijke teksten zijn aangezien er toch veel is in het boek Openbaring (zeker
na hoofdstuk 4), wat nu, meer dan 1900 jaar later, nog steeds niet is gebeurd.
Nu betekenen de Griekse woorden "en tachei" en het verwante "tachu" eigenlijk "snel, met haast" zodat
theoretisch de gedachte mogelijk is dat, als Hij komt (ook al is dat later), Hij dan "snel, haastig" komt (en niet rustig
aan). Toch kan dat m.i. niet de volle en enige bedoeling zijn van "spoedig", want dat zou natuurlijk ook nauwelijks een
troost zijn voor de gelovigen, zoals toch duidelijk is bedoeld, m.n. in Op 22. Anderzijds is het toch goed die betekenis in het oog
te houden, omdat die het verlangen van de Heer zo duidelijk laat zien.
Een praktisch voorbeeldje: stel dat ik met de auto in het buitenland ben en ik stuur een bericht naar mijn vrouw: "Ik kom
spoedig." Thuis aangekomen parkeer ik mijn auto, luister nog even naar het laatste stuk van de nieuwsberichten, maak daarna een
gezellig praatje met de buurman om vervolgens 10 min later de sleutel in de voordeur te steken… Het zou logisch zijn dat mijn
vrouw dan zou denken: hij verlangt kennelijk toch niet zo heel erg naar me. Wat de Heer betreft is in ieder geval het tegendeel
waar! Vandaar dat de Heer deze woorden tot driemaal toe herhaalt in het laatste hoofdstuk van onze Bijbel. Als het dus toch zo lang
duurt, dan moeten daar redenen voor zijn. Daarover hieronder.
Nu blijft "spoedig" toch altijd een relatief begrip. Is spoedig 15 jaar, of 10 jaar, of 5 jaar of 3 jaar of is het een
maand of nog korter ? De oplossing om het "Zie Ik kom spoedig" in 70 n.C. vervuld te zien is natuurlijk erg verleidelijk.
15 jaar klinkt ons als een bevredigender getal voor "spoedig" dan 1900. Ware het niet dat deze oplossing veel meer
problemen creëert dan dat ene wat het oplost! Met de komst van de Heer zijn namelijk ook een groot aantal gebeurtenissen verbonden
(zie de lijst in bijdrage 7), waarvan slechts een zeer beperkt aantal toen vervuld zijn geworden: de doden zijn niet opgestaan, de
levende gelovigen niet veranderd geworden, de God-vijandige volken zijn niet verslagen, de Heer heeft zijn plaats niet ingenomen op
de troon van David, enz… En wat heb je nu aan een leerstellige oplossing die een groot aantal nieuwe leerstellige problemen
creëert?
Maar hoe moeten we dan die lange tijd begrijpen ? Het is goed hierbij een aantal dingen te bedenken:
1. Er staat in principe niets in de weg dat de Heer zou kunnen terugkomen. Zo zegt Paulus in 1 Kor 15:51: "WIJ zullen niet
allen ontslapen, maar WIJ zullen allen veranderd worden.." Let op het WIJ, wat betekende dat hij zichzelf daarbij rekende. En
hetzelfde vinden we in 1 Thess 4: "WIJ de levenden zullen de ontslapenen geenszins voorgaan." Nu zien preteristen dit als
een bewijs dat Paulus en de andere apostelen de wederkomst nog hebben meegemaakt, maar dat kan niet want Paulus is terechtgesteld
onder keizer Nero en deze is in 68 n.C. gestorven. Maar Paulus leefde wel in die verwachting.
2. Gods tijdrekening is niet onze tijdrekening: 1 dag bij de Heer is als 1000 jaar en 1000 jaar zijn als 1 dag (2 Petr 3:8; Ps
90:4).
3. 2 Petr 3:9 geeft ons een duidelijke reden waarom de belofte van zijn komst nog niet in vervulling is gegaan ! "De Heer
vertraagt de belofte niet zoals sommigen het voor traagheid houden, maar Hij is lankmoedig over u, daar Hij niet wil dat iemand
verloren gaat." Het heeft dus alles te maken met het geduld van de Heer en zijn wens dat niemand verloren gaat, want zijn komst
betekent tevens oordeel.
Zo spreekt "Zie ik kom spoedig" van het verlangen van de Heer (als Bruidegom naar zijn Bruid), een verlangen dat bij ons
hetzelfde verlangen moet opwekken (Amen, kom Heer Jezus Op 22:20), maar ook van zijn grote geduld en zijn wens dat niemand verloren
gaat, maar dat allen tot bekering komen (1 Tim 2:4).
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1074518405942777
]
20. PRETERISME: Deze generatie / dit geslacht
6 april 2016
Als basis-bewijstekst voor het preterisme wordt vooral aangevoerd Matth 24:34: “Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat al
deze dingen zijn gebeurd”.
Men redeneert dan: een generatie is ong. 40 jaar. Ongeveer 40 jaar nadat de Heer deze woorden sprak is Jeruzalem verwoest, dus alles
wat in Matth 24 genoemd wordt moet zijn vervuld in 70 n.C. Men ziet dit vers dan ook als exact parallel lopend met Matth 23:36. Nu
is het duidelijk dat het in dit laatste vers uitsluitend gaat over het oordeel dat over Jeruzalem zou komen in 70 n.C. Maar is dat
in Matth 24:34 ook zo ? Laten we allereerst dit vers rustig in zijn context bekijken.
Heel Matth 24 is een antwoord op 3 vragen van de discipelen: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat is het teken van uw komst, en
van de voleinding van de eeuw? Vooral over de beantwoording van beide laatste vragen gaat het in de verzen ervoor. Daarbij is vooral
vs 33 dat direct voorafgaat van belang: "Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat het nabij is…" Het
lijkt me dus heel logisch dat "dit geslacht" van vs 34 slaat op het geslacht dat al deze dingen ziet gebeuren, dat is een
geslacht van getrouwe discipelen in de eindtijd. Hoewel Matth 24 dus ten dele zeer wel van toepassing kan zijn op de gebeurtenissen
in 70 n.C. (Lk 21 is dat zeker), ziet de Heer dan over de hoofden van de discipelen heen, naar trouwe, Joodse discipelen in de
eindtijd, die dit alles zullen meemaken.
Trouwens in zijn direct daarop volgende woorden in hoofdstuk 24 en 25 laat de Heer Jezus zelf al doorschemeren dat zijn komst best
eens veel langer op zich zou kunnen laten wachten:
- De trouwe en wijze slaaf van vs 45 wordt in vs 48 ineens "die boze slaaf" genoemd die in zijn hart zegt: "Mijn heer
blijft uit."
- In 25:5 staat: "toen nu de bruidegom uitbleef…"
- In de gelijkenis van de talenten in 25:19 staat: "NA LANGE TIJD nu kwam de heer van die slaven…"
We kunnen in dit alles de wijsheid van de Heer bewonderen om enerzijds niet te zeggen: "Het zal nog wel zo’n 2000 jaar
duren," zodat ze ontmoedigd zouden worden, en anderzijds de discipelen daar toch op voor te bereiden.
Maar dit is niet alles: het Griekse woord voor geslacht/generatie is genea. Dat woord kan inderdaad een meer kwantitatieve betekenis
hebben: de duur van een generatie, dus zo’n 40 jaar, zoals we gezien hebben in Matth 23:36. Het is inderdaad opmerkelijk dat 40
jaar nadat de Heer deze woorden uitsprak, in 70 n.C. dus, Jeruzalem en de tempel zijn verwoest. Die kwantitatieve betekenis is
evenwel niet primair noodzakelijk.
Zo vinden we hetzelfde woord genea ook in Matth 16:4 "Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken." Daar heeft het
woord duidelijk niet primair een kwantitatieve betekenis, maar betekent het veeleer: "Een boos en overspelig SOORT MENSEN
verlangt een teken." Hetzelfde vinden we in 17:17; 12:39 enz. Dat SOORT MENSEN heeft er niet slechts 40 jaar lang bestaan, maar
door alle eeuwen heen tot in de eindtijd. Dat zou dan kunnen slaan op de mensen genoemd in vs 23-26.
Gezien dit alles kunnen we dus concluderen dat er helemaal geen dwingende reden is waarom de gebeurtenissen van Matth 24 "enkel
en alleen" zouden moeten slaan op wat gebeurd is in 70 n.C.
Bepaalde dingen zijn toen duidelijk niet gebeurd: zo hebben ze toen bijv. niet de Zoon des Mensen zien komen op de wolken van de
hemel met kracht en grote heerlijkheid, zoals Daniel dat al voorspeld had in Dan 7:13,14 en de Heer Jezus tegenover Kajafas in Matth
26:64. Tussen haakjes: let daarbij op de uitdrukking: Zoon de Mensen, een Mens verschijnt dus zichtbaar, de Messias namelijk, dus
heel anders dan bij de verwoesting van Jeruzalem door Nebukadnezar in 586 v.C.
Tot slot zou ik willen wijzen op de woorden van de Heer in vs 32: "Leert van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak al
zacht wordt en de bladeren uitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is." Wie heeft er zich niet over verbaasd wat in de
laatste 70 jaar met Israël is gebeurd: het ontstaan van de staat in 1948, Jeruzalem terug in Joodse handen in 1967, het begin van
een geestelijk herstel in de messiasbelijdende Joden enz..
Duidelijke tekenen m.i. dat we in die eindtijd zijn aangekomen. Een blik op andere zgn bewijsteksten volgt hopelijk spoedig.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1075400585854559
]
21. PRETERISME: Matt 16 :28 ; Mark 9 :1 ; Luk 9 :27
8 april 2016
Dit is een 3e groep teksten die als bewijs wordt aangehaald, dat de komst van de Heer Jezus definitief heeft plaatsgevonden in 70
n.C. zoals het preterisme beweert.
Het zijn parallelteksten, d.w.z. ze slaan alle drie op dezelfde gebeurtenis. Laten we ze all drie rustig in hun verband lezen en
daarbij ook bedenken dat de indeling in hoofdstukken, en de opschriften boven pericopen, later zijn toegevoegd.
Het valt op dat de gebeurtenissen vóor en ná deze verzen in de drie evangeliën nauwkeurig overeenkomen: de belijdenis van Petrus
en de eerste aankondiging van het lijden van de Heer gaan eraan vooraf. De verheerlijking op de berg volgt er op.
In Matt 16:28 staat: "Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken
voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninkrijk."
In het vers ervoor verwijst de Heer Jezus duidelijk naar zijn komst in heerlijkheid en naar de vergelding/beloning die op dat moment
zal plaatsvinden. In het vers erna spreekt Hij in alle drie de evangeliën direct over zijn verheerlijking op de berg.
Het is dus heel logisch om hier een verband te zien en deze verzen te zien als de vervulling van de woorden van de Heer.
De verheerlijking op de berg kunnen we dus zien als een voorafschaduwing van de komst van de Zoon des mensen in heerlijkheid en
majesteit zoals de Heer die beschrijft in vers 27. Het is een geweldige bemoediging voor de Heer Jezus, die vlak voor zijn
kruislijden stond en waarvan Hij zojuist de eerste aankondiging heeft gedaan, maar het is ook een bemoediging voor de discipelen om
alvast een glimp op te vangen van dat heerlijke koninkrijk dat zou komen bij zijn komst. Om een modern voorbeeld te gebruiken: het
is als een "trailer" (clip) van een film die je met verlangen doet uitzien naar de hele film.
Inderdaad komt dat wat daar gebeurde op de berg prachtig overeen met wat zal gebeuren in de toekomst als de Heer Jezus verschijnt in
heerlijkheid. We zien de Heer Jezus met een gezicht stralend als de zon (17:2; Mal 4:2), we zien de gestorven en opgewekte gelovigen
bij Hem in de vorm van Mozes en Elia (zie Kol 3:4 bijv.), en we zien mensen hier op aarde aan zijn voeten in de vorm van de
discipelen (zie bijv. Matt 25:31vv).
Het geheel heeft zo’n geweldige indruk gemaakt op Petrus, dat hij aan het einde van zijn leven er nog vol van is! (2 Petr 1:12-21)
en de gelovigen toen, én ons, ermee wil bemoedigen om aan het profetische woord vast te houden als aan een lamp die schijnt in een
duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in onze harten (2 Petr 1:19).
Toen mijn vrouw en ik ruim vijf jaar geleden voor het eerst op de berg Tabor stonden, samen met een messiasbelijdende Joodse vriend,
hebben we elk uit de drie evangeliën deze geschiedenis gelezen, en het heeft grote indruk op ons gemaakt. Laten we er ons telkens
weer door laten bemoedigen. Hoe moeilijk het ook mag zijn of worden voor gelovigen hier op aarde, net als toen voor de Heer Jezus en
de discipelen, wij weten waar het op uit loopt en mogen, net als Paulus, zijn verschijning liefhebben (2 Tim 4:8).
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1077288548999096
]
22. PRETERISME: Matt 10 :23
9 april 2016
Dit is een vierde vaak aangehaalde tekst ter ondersteuning van het preterisme. Het is goed die dus nader te bekijken.
Na de roeping en uitzending van de discipelen waarschuwt de Heer Jezus hen voor de komende vervolgingen. Hij roept hen op om te
volharden tot het einde en zegt daarna:
"Wanneer zij u nu in deze stad vervolgen, vlucht in de andere; want voorwaar, Ik zeg u: u zult met de steden van Israël
geenszins zijn klaargekomen voordat de Zoon des mensen komt."
Het kan haast niet anders of de Heer Jezus spreekt hier over zijn komst als de Zoon des mensen, net als Hij dat zo vaak doet in het
Matteüs-evangelie: zie Matt 16:27; 24:27,30,37,39,44; 25:31; 26:64.
Betekent dit dan dat de Heer hier (alleen) zou spreken over 70 n.C. en dat de twaalven allemaal die komst hebben meegemaakt?
We weten dat verscheidenen van hen al ruim voor die tijd als martelaar zijn gestorven. Van Jakobus lezen we dat al in Hand 12:1,2.
Ik denk dat de Heer hier in de geest zijn volgelingen ziet, die "in de eindtijd" de prediking van de twaalven zouden
voortzetten.
De tekst geeft weliswaar de indruk dat de Heer Jezus zijn komst spoedig verwachtte, maar we moeten niet vergeten dat Hij zelf een
paar jaar later al liet doorschemeren dat het wel eens veel langer zou kunnen gaan duren dan zijn volgelingen dachten. Zie bijv. de
al eerder genoemde verzen Matt 24:48; 25:5,19. Maar ook de gelijkenissen over het koninkrijk in Matt 13 impliceren dit al duidelijk:
de dolik moet opgroeien, het net moet vol worden, en dan pas, in de voleinding van de eeuw, zal de Zoon des mensen zijn engelen
uitzenden…
Net als we dat in Matt 24 gezien hebben, lijkt de Heer hier in gedachten heel de tussentijd, tussen de hemelvaart en de eindtijd,
over te slaan en een directe continuïteit te zien tussen de activiteiten van zijn discipelen in zijn tijd én in de eindtijd.
Het opvallende is dat dit uitdrukkelijk een werkzaamheid is binnen de grenzen van Israël. Jezus’ woorden veronderstellen een
Israël dat ook in de eindtijd zich in het beloofde land bevindt, en een gelovig deel (rest, overblijfsel) van het volk dat de
boodschap van de koning in de steden en dorpen verbreidt en daarmee niet eens klaar zal zijn voor Hij terugkomt. Minder dan ooit
hebben we in onze dagen moeite om dit te begrijpen, nu het volk als sinds 1948 terug is in het land en sinds 1967 ook Jeruzalem, en
(delen van) Judea en Samaria terug in handen heeft. En nu er messiasbelijdende (lees: Jezusbelijdende) Joden zijn die het evangelie
zeer actief verspreiden in hun land.
We zien hier een verschijnsel dat in de profetieën veel vaker voorkomt, nl. dat grote gebeurtenissen in de toekomst, die zullen
blijken eeuwen uit elkaar te liggen, toch als het ware door de profeet in één vlak worden gezien en beschreven. Jes 9:5,6 is daar
een heel mooi voorbeeld van. De geboorte van de Heer en zijn heerschappij worden daar in één adem genoemd terwijl wij nu weten hoe
ver ze uit elkaar liggen. Want de Koning heeft weliswaar nu al "alle macht" (Matt 28:18), maar Hij oefent die nog steeds
niet openlijk en zichtbaar voor iedereen uit. In het najaar wordt er een nieuwe president gekozen in Amerika maar hij/zij zal tot 1
januari moeten wachten vooraleer daadwekelijk in functie te treden. Dat laatste zal de Heer Jezus pas doen bij zijn komst, waarvan
we in onze dagen wel kunnen merken dat die nabij is, ook al zullen we ons moeten wachten voor ongegronde concrete voorspellingen die
helaas al veel schade hebben gedaan en indirect het weer opkomen van het preterisme hebben bevorderd (het is goed dit eerlijk onder
ogen te zien!).
In Matt 10:23 zien we dus, zoals vaker in Matteüs, dat de Heer een directe lijn trekt van zijn eigen tijd naar de eindtijd. Als we
dit gaan inzien, lossen de moeilijkheden die we zouden kunnen hebben met dit vers zich vanzelf op.
NB. Een praktisch voorbeeld van ver uit elkaar liggende gebeurtenissen die toch in één lijn worden gezien door profeten. Op de
plek in Frankrijk waar we 15 jaar lang woonden, zien we bij helder weer de hele keten van de Pyreneeën op zo’n 100 km afstand.
Bepaalde hoge toppen lijken daarbij gewoon naast elkaar te liggen maar in de praktijk blijken ze door grote afstanden gescheiden.
Vraag:
Johannes 16:7 "Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster
niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden."
Zou deze tekst voor preteristen betekenen dot de Heilige Geest in het jaar 70 weer van de aarde verdwenen is?
Jacques van der Bijl:
Ik denk het juist niet. Ze zien de komst van de Heer Jezus in 70 n.C. niet als een lichamelijke komst, maar als een geestelijke
komst in oordeel. Ze zullen er dus geen enkele moeite mee hebben dat de Geest ook na 70 op aarde blijft, integendeel. Ze
bestrijden een lichamelijke hemelvaart en dus ook een lichamelijk wederkomst, en weten dus ook geen raad meer met de lichamelijke
opstanding omdat alles nu geestelijk is. Maar... het preterisme is een leer in volle ontwikkeling met ontzettend veel
verschillende uitleggingen en opvattingen. Dus sommige preteristen zullen zich in bovenstaande ook weer niet herkennen. Het beste
is dus om (kritische) vragen te blijven stellen, niet aan mij, maar aan preteristen zelf. Het probleem is alleen dat ze daar niet
van houden en dat je dus geen (of een zeer onbevredigend) antwoord krijgt of dat je verwezen wordt naar Amerikaanse predikers en
hun websites enz...
...
Het is m.i. aan de huidige voorvechters van het preterisme in Nederland om op vragen over fundamentele zaken als de opstanding
antwoord te geven zonder dat ik daarbij zelf een antwoord moet gaan zoeken aan de andere kant van de oceaan. En na meer dan een
half jaar discussie heb ik zo mijn ervaringen als het gaat om full en partial preterisme. Ik heb dat elders al gezegd. Ik blijf
het merkwaardig vinden dat mensen die zichzelf partial noemen juist full preterists aanbevelen en het partial preterisme zelf
nooit verdedigen met argumenten. Het lijkt me trouwens ook onmogelijk om enerzijds te beweren dat alles sinds 70 n.C. geestelijk
is en anderzijds toch te geloven in een lichamelijke wederkomst, opstanding en oordeel ergens in die altijd ver blijvende
toekomst.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1077375008990450
]
23. PRETERISME: De leer van Christus - 2Joh:7-9
16 april 2016
Na een oproep om elkaar lief te hebben waarschuwt de oude apostel Johannes in de tweede Johannesbrief een zuster (en haar kinderen)
voor verleiders die zijn uitgegaan in de wereld. Hij schrijft in vs 7: "Want er zijn vele verleiders uitgegaan in de wereld die
niet Jezus Christus als in het vlees gekomen belijden. Dit is de verleider en de antichrist." Hij benoemt daarna in vs 9 deze
leer als een "niet blijven in de leer van Christus" en waarschuwt haar in vs 10 dat ze zulke mensen niet in haar huis moet
ontvangen. Haar liefde voor deze (mogelijk sympathieke) leraars mag haar er niet toe brengen hen gastvrijheid te verlenen. Ze zou
daardoor zichzelf in gevaar brengen.
Waarover gaat het nu in deze zgn. “leer van Christus"?
Laten we samen, met de hulp van Gods Woord en Geest, wat nauwkeuriger kijken naar "wie de Heer Jezus is" en proberen beter
te begrijpen wat de Bijbel ons over Hem leert.
Johannes zegt van Hem in zijn evangelie: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God"
(Joh 1:1). Van eeuwigheid af was de Heer Jezus dus God, nl. God de Zoon. Net als de Vader en de Heilige Geest was de Heer Jezus dus
zelf ook GOD. Dat is wat we aanduiden met de menselijke term "Drie-Eenheid". Vader, Zoon en Heilige Geest zijn alle drie
GOD en toch is er maar één God (zie bijv. 1 Tim 2:5). ONDERSCHEIDEN (want er is een liefdesrelatie tussen hen, Joh 17:24) maar
NOOIT GESCHEIDEN.
De Zoon was er dus van eeuwigheid af als God, maar er was ook een moment in de tijd dat Hij MENS werd. Daarover schrijft Johannes in
Joh 1:14: "En het Woord IS VLEES GEWORDEN en heeft onder ons gewoond". "Vlees" betekent hier gewoon
"Mens".
Vanaf dat moment was de Heer Jezus dus niet alleen God maar werd OOK Mens. Hij bleef God want God kan natuurlijk nooit ophouden God
te zijn. Alleen Hij kwam niet naar de aarde in zijn Goddelijke heerlijkheid want “geen mens kan God zien en leven” (Ex 33:20).
Hij moest die Goddelijke heerlijkheid dus a.h.w. "omsluieren" door zijn Mensheid, zijn Knechtsgestalte (Fil 2:7). Toch
straalde die Godheid af en toe door die Mensheid heen, zoals in Joh 18:6 ("Ik ben" is de naam van God) en in Joh 1:14 zegt
Johannes: "Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd…"
De uitdrukking "is vlees (dus mens) GEWORDEN" is een heel sterke uitdrukking. De Heer Jezus werd op dat moment dus echt
Mens, met een menselijk lichaam, een menselijke ziel en een menselijke geest. Geboren uit een vrouw (Gal 4:4), maar verwekt door de
Heilige Geest. Dus God en Mens in één Persoon, zoals de kerk het door de eeuwen heen beleden heeft.
Dat "vlees geworden" gaat veel verder dan "heeft vlees aangenomen", wat op zich ook waar is. In het Oude
Testament in de geschiedenis van Abraham lezen we dat God aan hem verschijnt in de gedaante van een man (Gen 18). Dat was het
tijdelijk aannemen van een menselijke gedaante. Ook in heidense godsdiensten kwam het vaak voor dat de goden tijdelijk een
menselijke gedaante aannamen. Die gedachte was bij heidense volken dus heel bekend. Anderzijds was de gedachte dat de godheid echt
mens zou worden juist totaal onbekend. En toch is het juist dat wat de Bijbel (God dus) ons leert. Jezus is echt Mens geworden. Dat
heeft de geweldige consequentie dat Hij ook voor altijd Mens BLIJFT, net als Hij uiteraard ook altijd God BLIJFT.
Nu waren er in die tijd al mensen, die Johannes hier "verleiders" noemt, die, onder heidense invloed, de ware Mensheid van
de Heer Jezus loochenden. Ze konden zich niet voorstellen dat God werkelijk Mens zou worden en leerden dus dat Hij alleen maar
tijdelijk een "menselijke gedaante" had aangenomen. Met een moeilijk woord noemen we dat ook wel: het docetisme (van het
Gr. dokeo: schijnen). De Zoon van God werd dan niet echt mens, maar nam een schijnlichaam aan.
Dat lijkt ons in eerste instantie niet zo erg, wij vinden het eerder erg als zijn Godheid wordt geloochend, iets wat we in onze
streken onder invloed van het moderne denken veel meer tegenkwamen (Jezus was een goed, bijzonder en voorbeeldig mens maar niet God,
leerde men).
Maar de consequenties van het ontkennen van het feit dat de Heer Jezus werkelijk Mens werd zijn enorm! Het voert te ver om hier op
alle geweldige positieve consequenties voor ons als gelovigen in te gaan, maar de Heer Jezus ontving bij zijn hemelvaart een
Goddelijke heerlijkheid als Mens (Joh 17:5!), juist om die met mensen te kunnen delen (Joh 17:22), iets wat Hij als God nooit zou
kunnen.
Zoals al gezegd, betekent dat “Mens worden” dat Hij ook altijd, naast zijn GOD zijn, Mens blijft. Het is een Mens met een
opstandingslichaam (1 Kor 15), die naar de hemel ging, terwijl engelen op de Olijfberg zeiden dat Hij ZO, OP DEZELFDE WIJZE, dus als
MENS, zou terugkomen (Hand 1:11). Zoals elk oog Hem eenmaal zal zien (Op 1:7) zal ook Kajafas Hem, de Zoon des Mensen (als Mens dus)
zien komen op de wolken van de hemel (Matt 26:64). Hij wist dat de Heer Jezus hiermee de bij de Joden bekende woorden van Dan
7:13,14 aanhaalde, die zij toepasten op de Messias.
Hij komt dus op dezelfde wijze terug, met een verheerlijkt opstandingslichaam, om de zijnen voor eeuwig bij zich te nemen. Fil
3:20,21 zegt daarvan: "Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus als Heiland verwachten, die het
lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid."
De gelovigen ontvangen dus eenzelfde verheerlijkt opstandingslichaam als Hij (1 Kor 15; 1 Thess 4:16,17) om zo voor eeuwig bij de
Heer te zijn in het koninkrijk hier op aarde, waarvan de Heer Jezus het centrum is, van de hemelse kant mee te maken, ja zelfs samen
met Hem te regeren (Rom 8:17; 2 Tim 2:12). Hemel en aarde zullen dan waarschijnlijk als een soort Jakobsladder met elkaar verbonden
zijn (Joh 1:52). Wat een geweldig vooruitzicht, waarvoor we Hem niet genoeg kunnen danken.
Maar wat heeft dit alles nu met het preterisme te maken, zult u zich afvragen? Welnu, waarschijnlijk veel. Het preterisme zoals ik
het tot nu toe heb leren kennen, ontkent de lichamelijke hemelvaart van Jezus, de lichamelijke wederkomst van Jezus, en de
lichamelijke opstanding van de gelovigen (Rom 8:11, 2 Tim 2:18). Trouwens niet de opstanding van de Heer Jezus, hoewel ik van een
bekend Amerikaans preterist (Don K. Preston) hoorde dat Jezus met precies hetzelfde lichaam is opgestaan als waarmee Hij in het graf
ging (dus geen opstandingslichaam).
Kortom, het gevaar is erg groot dat we hier dus te maken hebben met een soortgelijke dwaling als die waar de apostel Johannes ons zo
ernstig voor waarschuwt, nl. het ontkennen dat Jezus echt in het vlees is gekomen (zie ook 1 Joh 4:3). Dan is het nl. ook niet
noodzakelijk dat Hij als Mens naar de hemel ging en dat Hij van daaruit als Mens weer terugkomt om zijn koninkrijk in heerlijkheid,
vrede en gerechtigheid hier op aarde op te richten. Laten we waakzaam zijn en vasthouden aan wat Johannes "de leer van
Christus" noemt.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1081451051916179
]
AANVULLINGEN
17-4-2016
Negatieve uitspraken van Jezus over de Joden
Het komt nogal eens voor dat negatieve, veroordelende uitspraken van de Heer Jezus over de Joden zoals bijv. in Joh 8:44 en Matt 23
enz. worden aangehaald en vervolgens gebruikt als een soort grond om:
- Negatieve uitspraken over Joden en Israël van anderen te rechtvaardigen, en/of ook zelf zulke uitspraken te doen.
- Te beweren dat Israël en de Joden in Gods plan hebben afgedaan.
- Het antisemitisme en Jodenvervolging door de eeuwen heen, en onze schuld daarin, te relativeren.
Om aan te tonen hoe verkeerd we daarmee bezig te zijn, wil ik eerst het volgende verhaal vertellen.
Een groep jongens is bezig vernielingen aan te richten. Plots verschijnt er een man die één van de jongens eruit pikt, hem zeer
ernstig toespreekt en straf belooft. De anderen zien dit gebeuren en één van hen zegt: "Maar Meneer, hij was het toch niet
alleen, we deden het toch allemaal. Waarom pikt u nu juist hem er uit ?" Het antwoord luidde: "Ja, je hebt gelijk, maar
deze ene is mijn zoon."
Een tweede man heeft het allemaal vanop een afstandje bekeken, maar komt nu ook dichterbij. Hij roept de zoon die net is berispt
door zijn vader bij zich en begint hem ook nog eens te bestraffen. De vader ziet wat er gebeurt en komt gelijk tussenbeide en zegt
tegen deze tweede man: "Ho eens even, dit is mijn zoon, ik heb hem toegesproken en bestraft, hier hebt jij verder niets mee te
maken."
Ieder voorbeeld is gebrekkig, maar ik denk dat de les uit deze verhaaltjes toch wel duidelijk is: God heeft een rechtsgeding met
zijn volk, juist omdat het zijn volk is. Wij, de niet-Joden, de volken, hebben daar niets mee uit te staan. En wee ons, als we ons
in dat rechtsgeding mengen.
Paulus schrijft daarover in Rom 11:17-21: "En als enkele van de takken afgebroken zijn en u, die een wilde olijfboom was,
daartussen geënt bent en mededeelgenoot van de wortel en de vettigheid van de olijfboom bent geworden, beroem u dan niet tegen de
takken; en als u zich beroemt, niet u draagt de wortel, maar de wortel u… Wees niet hoogmoedig, maar vrees; want heeft God de
natuurlijke takken niet gespaard. Hij mocht ook u niet sparen."
Laten we de beoordeling van Gods volk (Israël) aan God zelf overlaten, maar wel de lessen daaruit trekken voor onszelf (de
Gemeente). Paulus schrijft in 1 Kor 10:11: "Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven TOT
WAARSCHUWING VOOR ONS, op wie de einden van de eeuwen zijn gekomen."
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1082337371827547
]
18-4-2016
Wordt met de term "Israël" het etnische volk bedoeld?
Op grond van Rom 2:28,29 wordt nogal eens beweerd dat de term "Jood" alleen slaat op de "gelovige" Jood, en dat
de term "Israël" dus ook alleen kan slaan op het gelovige deel van het volk en niet op het etnische Israël als geheel.
Op grond van deze verzen wordt ook wel beweerd dat gelovigen uit de volken ook "Jood" genoemd zouden mogen worden.
Maar laten we zien wat de Bijbel daarover zegt:
Paulus zegt nooit dat ongelovige Joden geen Israëlieten meer zijn, integendeel.
In Rom 9:4 heeft hij het over "mijn verwanten naar het vlees. ISRAELIETEN zijn zij ..."
In Rom 9:31 "Maar Israël, dat naar een wet van gerechtigheid jaagde, is tot de wet niet gekomen. Waardoor? Omdat het niet op
grond van geloof, maar als op grond van werken gebeurde." Het is duidelijk dat het hier om het niet-gelovige deel van het volk
gaat, dat hier met de naam "Israël" wordt aangeduid.
Zo ook in Rom 11:7 "Wat Israël zoekt, heeft het niet verkregen, maar de uitverkorenen hebben het verkregen." Hier wordt
het hele volk "Israël" genoemd en worden de uitverkorenen onder hen worden apart genoemd.
Rom 11:25 zegt dat er voor een deel over Israël verharding is gekomen. De naam "Israël" duidt dus het geheel aan.
1 Kor 10:18 spreekt over "Israël naar het vlees". Dat betekent het natuurlijke, etnische Israël, dat bestaat uit
gelovigen en ongelovigen. Datzelfde zien we trouwens aan het begin van dat hoofdstuk, ook al staat daar niet het woord Israël of
Israëlieten. Allen door de zee, allen gedoopt, enz. Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen.
Tot slot 2 Kor 11:22 waar Paulus het heeft over valse apostelen, bedrieglijke arbeiders (vs 13), en van hen zegt: "Zijn zij
Hebreeën, ik ook. Zijn zij Israëlieten: ik ook".
Wat geldt voor het woord "Israël", "Israëliet", "Hebreeër" geldt natuurlijk ook voor het woord
"Jood". Zie bijv Joh 8:31: "Jezus zei tot de JODEN die in Hem geloofden", maar wat dat geloof waard was zien we
in het vervolg van het hoofdstuk.
Joh 8:48: "De JODEN antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet terecht dat u een Samaritaan bent en een demon hebt ?"
Al deze schriftplaatsen worden uiteraard door Rom 2:28,29 niet teniet gedaan. Het is duidelijk dat Paulus daar bedoelt: pas hij is
een ECHTE Jood die het ook in het verborgen is. Maar dat betekent niet dat de anderen geen Joden zijn en dat zij niet deel zouden
uitmaken van Gods volk, zij het dan alleen uiterlijk. Op grond van Amos 3:2 is het duidelijk dat deel uitmaken van dit uitverkoren
volk niet alleen maar een zegen is, maar ook de verantwoordelijkheid alleen maar groter maakt (zie ook Lev 10:3).
Israël is dus wel degelijk een etnisch volk bestaande uit alle nakomelingen van Jakob (ook al zal dat natuurlijk nooit etnisch
volkomen zuiver zijn!). Een volk dat door God is uitgekozen uit alle volken en waarmee Hij bijzondere plannen had, en nog heeft in
de toekomst.
Nu wordt Rom 2:28,29 ook nogal eens gebruikt om te stellen dat gelovigen uit de volken ook "Joden" genoemd kunnen worden.
Maar het is duidelijk dat dit hele gedeelte (vs 17-29) uitsluitend gaat over Joden en niet over gelovigen uit de volken. Die zijn in
dit gedeelte helemaal niet in beeld. Het gaat om "Joden" die het alleen uiterlijk zijn, en ECHTE Joden die het ook
innerlijk zijn.
Overigens is het volkomen duidelijk dat de uiteindelijke zegeningen alleen voor het gelovige Israël zijn of het gelovig
overblijfsel van Israël (Jes 45:25; Jes 60:21). Het is dit gedeelte wat in Rom 11:25 aangeduid wordt met "heel Israël"
dat behouden zal worden. Waarschijnlijk doelt Paulus hier ook op als hij het in Gal 6:16 heeft over: Het "Israël van
God", dat daar duidelijk apart genoemd van hen die naar de regel van de nieuwe schepping wandelen.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1083301228397828
]
20-4-2016
David Sorensen over de fysieke wederkomst van de Heer Jezus
David brengt in een post van 20/4 op FB helaas vandaag weer een merkwaardige mengeling van waarheid en leugen over de komst van de
Heer. Aangezien ik niet kan reageren op zijn FB-pagina, doe ik het maar op mijn eigen pagina. Ik stuur hem e.e.a. wel op via een pb.
Volgens David zouden de christenen die het niet met hem eens zijn, de leugen leren dat we Christus pas echt kunnen ervaren als Hij
fysiek terugkomt (!?) En in deze bewering meent hij een grond te vinden om de fysieke wederkomst van Christus te moeten bestrijden.
Maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die dat leert !! Het is een volkomen fictieve beschuldiging en het is natuurlijk ook helemaal
niet waar, integendeel.
Het is volkomen duidelijk uit Gods Woord dat de Heer Jezus nu al door de Heilige Geest bij ons is en in ons woont !
Daarbij is het allereerst goed om te zien dat er een bijzondere relatie is tussen de Heer Jezus en de Heilige Geest. Deze laatste
wordt "de Geest van Jezus" (Hand 16:8), "de Geest van Jezus Christus" (Fil 1:19), "de Geest van
Christus" (Rom 8:9), "de Geest van Gods Zoon" (Gal 4:6) genoemd. In 2 Kor 3:18 heeft Paulus het over veranderd worden
naar het beeld van de Heer Jezus als door de Heer, de Geest. Hoewel de Zoon en de Heilige Geest natuurlijk onderscheiden moeten
worden (let wel: onderscheiden, niet gescheiden) zien we dat er een bijzondere band is tussen die beide.
In Joh 14:18 zegt de Heer Jezus: "Ik zal u geen wezen laten, Ik kom tot u" . En als we het verband goed lezen, dan lijkt
het duidelijk dat Hij daar bedoelt: Ik kom tot u in de Persoon van de Heilige Geest. En zo is het ook in Matt 28:20; Matt 18:20 enz.
Johannes zegt dat ieder die gelooft het eeuwige leven heeft (Joh 3:16), en hij noemt de Heer Jezus zelf de "waarachtige God en
het eeuwige leven" (1 Joh 5:20). Dus Christus woont in ons als het "eeuwige leven". Daardoor is er nu al een intieme
relatie met de Vader en de Zoon mogelijk (Joh 17:3). Als Paulus in Ef 3:17 zegt dat Christus door het geloof in onze harten woont,
dan is dat dus door de Heilige Geest, want persoonlijk is Hij in de hemel met een verheerlijkt opstandingslichaam. En datzelfde
verheerlijkte opstandingslichaam zal Hij bij zijn wederkomst aan de gelovigen geven, zoals Fil 3:20,21 ons zo duidelijk zegt:
"Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus verwachten, die het lichaam van onze vernedering
zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid…"
Natuurlijk zal het nog veel heerlijker zijn om de Heer Jezus persoonlijk en lichamelijk te ontmoeten en de wonden te zien in zijn
handen en voeten, maar dat betekent helemaal niet dat we dan pas een intieme relatie met Hem kunnen hebben. Die is nu al mogelijk,
uiteraard naar de mate waarin we de Heilige Geest ook de ruimte laten om ons te reinigen enerzijds en te vullen met de Heer Jezus
anderzijds (2 Kor 3:18).
Verder doet David S. het voorkomen alsof we, bij een verwachting van een fysieke verschijning van de Heer, zouden terugkeren tot een
toestand zoals die was toen Hij hier op aarde wandelde voor zijn kruiswerk , toen de Heilige Geest nog niet op aarde woonde (Joh
7:39). Ook dat is absoluut niet wat de Bijbel leert. De wederkomst van de Heer zal juist gepaard gaan met een bijzondere uitstorting
van de Heilige Geest met name over het Joodse volk (Zach 12:10; Ez 37:14; Ez 36:24-28; Jes 44:3 enz). Het zal dus alleen maar
heerlijker worden als de Heer Jezus zal zitten op de troon van zijn vader David (Luk 1:32; Jes 9:5,6; Op 3:21) en in vrede en
gerechtigheid zal heersen over deze aarde.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1084506521610632
]
21-4-2016
Pre-tribulation Rapture?
Er wordt vandaag nogal vaak naar de "Pre-tribulation Rapture” verwezen als een gevaarlijke leer uit duistere bron. Zo kreeg
ik gisteren een commentaar in handen van Alden Brooks met de titel: "The Pre-tribulation Rapture: deception or truth?” en het
verzoek mijn mening daarover te geven. Ik doe daartoe hieronder een poging en deel dat gelijk ook maar met jullie. Voor het geval
iemand er wat aan heeft.
Nu is het wellicht niet voor iedereen direct duidelijk wat met de vakterm "Pre-tribulation Rapture" bedoeld wordt. Het is
de opvatting dat de gemeente wordt opgenomen vóór "DE Grote Verdrukking", d.i. een periode van 3,5 jaar (de laatste
halve jaarweek van Daniel (Dan 9:27), die op haar beurt weer plaatsvindt vlak voor de verschijning van de Heer Jezus in heerlijkheid
op de Olijfberg om zijn koninkrijk hier op aarde op te richten. Voor de volledigheid: sommigen, zoals W. Verwoerd in "Weg uit
Babylon” zien de 70e jaarweek van Daniel als vervuld in de 1e eeuw, een opvatting die ik niet deel.
M.i. is "De grote verdrukking" dus de verschrikkelijke periode waarin de Antichrist, de mens van de zonde, de zoon van het
verderf, zich in zijn ware gedaante openbaart en zelfs in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is (2 Thess
2:4). Dit is een tijd die voor getrouwe gelovigen uitermate moeilijk zal zijn. De Heer spreekt van een verdrukking zoals die er niet
geweest is van het begin van de wereld tot nu toe en ook geenszins meer zal komen (Matt 24:21).
Nu wil het dat wij zijn opgegroeid in een beweging die vanaf haar ontstaan in deze opname geloofde en deze verwachting ook in
geschriften naar buiten droeg net zoals zoveel andere waarheden die men weer (her)ontdekt had in Gods Woord. Het is dus beslist geen
onbekend terrein voor ons.
De gedachte van een "opname van de gemeente voor de grote verdrukking” is vooral bekend geworden door J.N. Darby in de jaren
1830 (Ierland) , hoewel er ook al eerder sprake van was zoals Alden Brooks terecht opmerkt. J.N. Darby was nauw betrokken bij een
opwekkingsbeweging die zich vanaf 1825 razendsnel uitbreidde vanuit Ierland en Engeland over Europa, Amerika en de rest van de
wereld. Overal kwamen gelovigen eenvoudig bij elkaar om God te aanbidden, avondmaal te vieren, te bidden, naar de prediking van het
Woord te luisteren en het Woord te bestuderen. En dat zonder nieuwe kerkgenootschappen te stichten, zonder aangestelde voorgangers,
zonder liturgieën, kerkorden, ledenlijsten enz.. Men wilde eenvoudig "rondom de Heer Jezus" samenkomen (Matt 18:20) en
vierde wekelijks het avondmaal. Ook het profetisch Woord kreeg daarbij bijzondere aandacht. Darby ontdekte de bijzondere plaats van
de Gemeente in Gods gedachten en vandaar uit ook de bijzondere plaats van Israël in Gods wegen met de aarde.
Met een moeilijk woord noemen we dit het dispensationalisme (de bedelingenleer). Darby zag een duidelijk verschil tussen de Gemeente
(hemels volk) en Israël (Gods aarde volk) . Na de opname van de Gemeente zou God zijn plannen met het volk Israël weer opnemen en
de nog onvervulde profetieën zouden vervuld worden. Men zag vanuit het profetisch Woord dat Israël weer zou terugkeren naar zijn
land (en dat in de tijd van het Ottomaanse Rijk, waarin dit onmogelijk leek!). Men zag ook dat zich daar een gelovig overblijfsel
zou vormen dat de Messias zou verwachten, en dat de Heer zou terugkomen op de Olijfberg om op de troon van David te zitten in
Jeruzalem.
Terugkijkend (en dat is natuurlijk altijd makkelijk) kunnen we zeggen dat men toen teveel de verschillen zag tussen Israël en de
Gemeente en te weinig oog had voor de overeenkomsten.
Zelf zou ik me nu een zeer gematigd dispensationalist willen noemen. Feit is in ieder geval dat Israël al bijna 70 jaar weer terug
is in het land en dat de Gemeente hier ook nog steeds op aarde is. Feit is ook dat zich in het land Israël al sinds de jaren 1980
een gelovig overblijfsel aan het vormen is, dat snel groeit en de komst van de Messias Jeshua verwacht.
Nu rijst in onze tijd bijvoorbeeld de vraag: als de Gemeente wordt opgenomen, wat gebeurt er dan met dat gelovig overblijfsel (de
Messiasbelijdende Joden)? Worden zij mee opgenomen of niet? Het antwoord daarop moet m.i zonder meer "ja" zijn, maar dat
roept natuurlijk weer andere vragen op.
Dat alles maakt dat men veel kritischer is gaan kijken naar de leer van de opname voor de grote verdrukking (pretrib rapture).
HET FEIT OP ZICH DAT de gemeente wordt opgenomen door de Heer, staat duidelijk vermeld in Joh 14:3, 1 Kor 15:51-54 en 1 Thess 4:17,
maar HET TIJDSTIP WAAROP (dus voor of na de grote verdrukking) lijkt nu voor velen minder duidelijk te zijn. Ik ga daar nu niet
verder op in.
Nu doet Alden Brooks het voorkomen of de leer van de opname voor de grote verdrukking is ontstaan uit een verlangen om te ontkomen
aan de grote verdrukking, maar dat is niet zo. Ze is uitgewerkt door J.N. Darby zoals gezegd, door zijn inzicht in Gods plannen met
Israël en de Gemeente.
Nu moeten we wel toegeven dat het in de praktijk helaas toch wel vaak als een soort "geruststellende ontsnapping" is gaan
werken. Ik las van christenen in China die van de opname hadden gehoord en zich zeer bedrogen voelden toen de verschrikkelijkste
vervolgingen losbarstten. Uiteraard leek dit voor hen toen de grote verdrukking. En hoeveel grote verdrukkingen voor christenen zijn
er vandaag de dag niet gaande ? Men vergeet dan dat "DE GROTE VERDRUKKING" een zeer specifieke aanduiding is voor een
bijzondere en korte periode vlak voor de verschijning van de Heer. We hebben dus geen enkele garantie dat we in ons
"christelijke" Westen geen verdrukkingen zullen moeten ondergaan die vergelijkbaar zijn met wat de kerk door de eeuwen
heen heeft moeten ondergaan en nog ondergaat.
Die valse gerustheid heeft dus niet (zozeer) te maken met de pretrib rapture leer zelf, maar met een verkeerd begrijpen en toepassen
van die leer.
Als Alden Brooks nu verder de pretrib opnameleer gaat omschrijven noemt hij, behalve 1 Thess 4:17, teksten die juist helemaal niet
gebruikt worden door aanhangers van de opnameleer, althans voor zover ik altijd gehoord heb! Hier doet zich een verschijnsel voor
dat ik de laatste tijd veel vaker tegenkom en dat je als volgt kunt omschrijven: "Men maakt een karikatuur van de opvatting die
men wil bestrijden en schiet vervolgens die karikatuur neer." M.a.w. men dicht aan zijn opponent woorden, redeneringen enz.
toe, waarin die opponent zichzelf absoluut niet herkent en op grond daarvan veroordeelt men hem. Nu wil ik gerust aannemen dat dit
niet opzettelijk gebeurt maar toch… het is laakbaar.
Wat de argumenten voor de pretrib opnameleer betreft is er nog een hele reeks argumenten te noemen, waarvan Alden Brooks er helaas
geen enkele noemt. W.J. Ouweneel noemde ze destijds allemaal op in zijn enorm lange inleiding op zijn commentaar op Openbaringen in
1988. Ik was daar toen zo van onder de indruk dat ik dat hele gedeelte van die inleiding in het Frans heb vertaald (wij woonden toen
net in Frankrijk).
Eén van die argumenten is bijv. "hij die (de antichrist) tegenhoudt" en "dat wat (hem) tegenhoudt" in 2 Thess
2:6,7 valt prachtig te verklaren door te denken aan de gemeente en de Heilige Geest die woont in de gemeente (Joh 14:15). Het voert
nu te ver om ook alle andere te noemen.
Verder berust veel van de argumentatie van Brooks op een misverstand want zowel (veel) pretrib verdedigers als hun
"tegenstanders" geloven dat het bijv. in Matt 24:37-41 en soortgelijke plaatsen gaat om het wegrukken van de goddelozen en
niet van de gelovigen. Dit is dus gewoon "een open deur intrappen".
Ik zeg dus niet dat de pretrib opvatting persé Bijbels is, er bestaat nl. geen enkele Bijbeltekst die letterlijk zegt: "de
gemeente wordt voor de grote verdrukking opgenomen". De opvatting is dus (zoals zoveel andere opvattingen) gebaseerd op
theologische redenering, waarvan de waarde nooit gelijk gesteld mag worden met de Schrift zelf. Wel geloof ik dat het nergens op
slaat om de pretrib opvatting zo’n beetje tot de bron van alle kwaad te maken, zoals bijv. ook Wim Verwoerd doet in bijlage 1 van
zijn boek "Weg uit Babylon", en zoals dat nu weer door preteristen gebeurt. Hierbij wordt ook vaak de Margareth Mc Donald
mythe aangehaald waarover ik een aparte bijdrage heb geschreven in het kader van de preterisme leer.
Mijn opvatting is dat het hier om een zeer ongezonde strijd gaat die we niet op die manier zouden moeten voeren m.n. dus door de
pretrib opvatting als dwaalleer te verketteren. De fundamenten van ons geloof zijn hierbij, anders dan bij het preterisme, absoluut
niet in het geding. Laten we daarom in alle nederigheid naar elkaar en naar Gods Woord luisteren.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1085100614884556
]
23-4-2016
Komt de Heer Jezus "fysiek" terug?
Vooraleer we die vraag kunnen beantwoorden, zullen we uiteraard de vraag moeten beantwoorden of Hij “fysiek” naar de hemel is
gevaren. Want als Hij niet fysiek naar de hemel is gegaan, kan Hij uiteraard ook niet fysiek terugkomen. Wat zegt Gods Woord
hierover?
Allereerst weten we dat de Heer fysiek is opgestaan (het graf was leeg!), maar NIET met een sterfelijk lichaam, zoals Hij dat had
tijdens zijn wandel hier op aarde, maar met een onsterfelijk opstandingslichaam. 1 Kor 15 schrijft daar uitvoerig over. Het is goed
dit hoofdstuk eens aandachtig te lezen. En juist Lukas, de geliefde arts (Kol 4:14), is daar uiteraard in geïnteresseerd (Luk
24:36-43). Maar zie ook Matt 28:9 en Joh 20:17,27 waar sprake is van zijn voeten, zijn handen en zijn zijde.
In Hand 1:11 bij de hemelvaart van de Heer Jezus zeggen de twee engelen: “Deze Jezus, die van u is opgenomen naar de hemel, zal ZO
komen, OP DEZELFDE WIJZE als u Hem naar de hemel hebt zien gaan” (de hoofdletters zijn van mij om er de aandacht op te vestigen).
Dus ZO (Gr.: houtos) en OP DEZELFDE WIJZE (Gr.: hon tropon). En HOE en OP WELKE WIJZE is Hij dan naar de hemel gegaan?
Luk 24:50,51 vertelt het ons: “Hij hief zijn handen op en zegende hen. En het gebeurde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen
scheidde en werd opgenomen in de hemel.” Hij ging dus naar de hemel met zijn handen uitgespreid, zodat de tekenen van de spijkers
in zijn handen zichtbaar waren! Hieronder zullen we zien hoe belangrijk dit is als het Joodse volk zijn messias zal herkennen aan
die tekenen.
Trouwens, eigenlijk is het vanzelfsprekend dat de hemelvaart “lichamelijk, fysiek” was, want de Heer Jezus, de eeuwige Zoon van
God, het Woord, is “echt” Mens GEWORDEN (Gr.: Ho logos sarks egeneto) Joh 1:14. Dat gaat veel verder dan (tijdelijk) een
menselijke gedaante aangenomen. Hij werd werkelijk Mens en bleef dat dus ook. Terwijl Hij uiteraard tegelijkertijd ook God bleef.
God kan niet ophouden God te zijn, maar een mens kan ook niet ophouden een mens te zijn. Maar natuurlijk, niet zomaar een mens, een
heel bijzonder Mens. In Kol 2:9 zegt Paulus van Hem: “In Hem WOONT de hele volheid van de Godheid LICHAMELIJK.” Let allereerst
op de TEGENWOORDIGE TIJD “woont” (Gr.: katoikei) en bedenk dat Paulus dit schrijft vele jaren NA zijn hemelvaart. Maar let
vooral ook op dat woord “lichamelijk” (Gr.: somatikos van Gr.: soma: lichaam). Er is dus een Mens in de hemel! En uiteraard zal
die Mens ook eenmaal als mens terugkomen. Zo zei Jezus al tegen Kajafas in Matt 26:64: “U zult de Zoon des mensen zien komen op de
wolken van de hemel.” Daarbij verwees Hij naar het bij de Joden bekende Dan 7:13,14, wetende dat zij de term “zoon des mensen”
gebruikten voor de messias. Trouwens ook op een heleboel andere plaatsen in Matteüs gaat het bij de komst telkens om de Zoon des
mensen.
Natuurlijk is de Heer ook in de persoon van de Heilige Geest tot ons gekomen. Ik denk dat Hij daarop doelt in Joh 14:18 als Hij
zegt: “Ik kom tot u” en misschien is Hij ook wel in zekere zin ten oordeel verschenen in 70 n.C., maar dat alles neemt niet weg
dat Hij ook nog eens letterlijk en lichamelijk zal terugkomen, waarbij bijvoorbeeld zijn voeten zullen staan op de Olijfberg (Zach
14:4), waarbij het Joodse volk Hem zal aanschouwen die zij doorstoken hebben (Zach 12:10; Op 1:7) en dan als geheel tot inkeer zal
komen, omdat de Geest der genade en der gebeden op hen is uitgegoten! Zoals ik hierboven al zei, ze zullen Hem herkennen aan de
tekenen in zijn handen! Bedenk dat dit zeker niet is gebeurd in 70 n.C.! Dat zal een heerlijk moment zijn, als er een bron ter
ontzondiging zal zijn ontsloten voor het huis van David (Zach 13:1,2).
Beste vrienden, we gaan een bijzondere tijd tegemoet en we zien hoe alles in de wereld daarvoor klaargemaakt wordt, met name in het
Midden-Oosten. Maar laten we er vooral naar uitzien dat we Hem, onze Heiland en Verlosser, zullen zien van “aangezicht tot
aangezicht” (1 Kor 13:12).
NB. Ik raad jullie sterk aan om de Schriftplaatsen zelf aandachtig (en biddend) te lezen. Het gaat er mij nl. niet om een bepaalde
visie of uitleg te verdedigen maar het gaat er mij vooral om te laten zien wat God zelf zegt in zijn Woord, de Bijbel.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1085916131469671
]
10-5-2016
Betekent Gal.3:16 dat de zegen van Abraham voor de volken (Gen.12:3)
uitsluitend ligt in Jezus en niet in Israel?
Het mag duidelijk zijn dat Gal 3:16 inderdaad die indruk geeft. Maar zoals altijd moeten we ook dit vers lezen in de context van de
hele Schrift. Nu is het taalkundig zonder meer duidelijk dat het woord "zaad", hoewel een enkelvoudig woord, net als het
woord "nageslacht", wel degelijk een meervoudige betekenis heeft, en het lijkt onmogelijk dat Paulus hier dat simpele
taalkundige gegeven ongedaan heeft willen maken.
Dezelfde belofte gedaan aan Abraham wordt trouwens herhaald aan Jakob in Gen 28:13,14: "Ik ben de HERE, de God van uw vader…;
het land waarop gij ligt, zal ik AAN U EN AAN UW NAGESLACHT geven. En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u
uitbreiden naar het Westen …., en MET U EN MET UW NAGESLACHT ZULLEN ALLE GESLACHTEN DES AARDBODEMS GEZEGEND WORDEN."
Hoe kan dit anders uitgelegd worden en door Jakob begrepen zijn, dan dat heel zijn natuurlijk nageslacht het land zou bezitten en
tot een zegen zou zijn voor alle volken?
Maar waarom legt Paulus dan in Gal 3:16 zo de, voor ons gevoel onlogische, nadruk op het enkelvoud van het woord "zaad"?
Wel, uiteindelijk en ten diepste is alle zegen van Abraham enkel IN en DOOR de Messias, zoals ook Gal 3:14 zegt: "…opdat de
zegen van Abraham IN Christus Jezus tot de volken zou komen."
Dat is het wat Paulus hier duidelijk wil maken aan de Galaten die door judaïsten dreigden zich van Christus te laten aftrekken. Zie
bijv Gal 3:1-3. Er is in de Schrift een diepe link tussen Israël en de Messias van Israël. Er is geen zegen voor Israël, en door
Israël voor de volken, dan door de Messias.
Maar dat betekent geenszins dat het ook niet Gods bedoeling was dat Israël tot zegen zou zijn voor de volken. "Het heil is uit
de Joden," zegt de Heer zelf in Joh 4:22. Let wel: "de Joden" meervoud!
Het is dus volkomen normaal dat (messiasbelijdende) Joden en wij aan beide gedachten vasthouden.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1096403017087649
]
10-5-2016
Betekent Hebr.11:10 dat Abraham geen hoop had op een aards Jeruzalem in het
Vrederijk?
Betekenen Hebr 11:10,16; Hebr 12:22; Hebr 13:14 (zie ook Joh 8:56) dat Abraham en de aartsvaders, maar ook de messiasbelijdende
lezers van Hebreeën geen hoop hadden op een aards vrederijk met een aards Jeruzalem als hoofdstad, waar de Messias zou heersen op
de troon van David ? En dat de belofte daarvan in het OT dus vergeestelijkt moet worden.
Zoals altijd is het ook hier belangrijk om teksten te lezen in het kader van het algehele onderwijs van de Schrift zoals 2 Petr 1:20
ons daartoe oproept.
Wat de verwachting van een aards vrederijk betreft zijn de beloften aan de OT-ische profeten duidelijk genoeg. Zo zegt het bekende
Jes 9:5v ons: "Want een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt
Hem: Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon
van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in
eeuwigheid."
Nu is het duidelijk waar de troon van David staat: in het aardse Jeruzalem, daar waar David geregeerd heeft en waar de grote Zoon
van David ook eenmaal zal regeren bij zijn (weder)komst, precies zoals Gabriel het aan Maria voorspeld had (Luk 1:32). Het is gewoon
ondenkbaar dat Maria aan iets anders gedacht zou kunnen hebben dan aan een troon in Jeruzalem.
Dit alles is in perfecte harmonie met de woorden van de Heer zelf in Op 3:21 waar Hij een duidelijk onderscheid maakt tussen de
troon van de Vader in de hemel, waarop Hij nu zit, en zijn eigen troon (nl. die van David) waarop Hij straks zal zitten bij zijn
verschijning.
En neem bijv. verder in Jesaja de bekende 4e profetie over de lijdende Knecht des HEREN (Jes 52:13 – 53:12). Iedereen is het
erover eens dat het daar letterlijk gaat over zijn lijden, zijn doorboord zijn, zijn plaatsvervangend dragen van de straf, zijn graf
bij "de rijke", zijn uitboeten van de zonde, enz. Maar waarom dan ook niet de daarop volgende hoofdstukken even letterlijk
genomen? Bijv Jes 62:2 dat spreekt over het heil van Jeruzalem dat zal opgaan als een lichtglans en zijn verlossing als een
brandende fakkel, en over Jeruzalem dat gesteld wordt tot een lof op aarde (Jes 62:7). Hoe zouden de oorspronkelijke lezers dit
anders begrepen kunnen hebben dan dat het hier gaat over hun letterlijke aardse stad Jeruzalem? En het is duidelijk dat de terugkeer
uit de ballingschap in Babel onmogelijk de volle vervulling kan zijn van wat hier in de latere hoofdstukken van Jesaja beschreven
staat.
Maar hoe dan bovengenoemde teksten uit Hebr. te begrijpen? Het lijkt mij niet zo erg moeilijk. De gelovigen genoemd in Hebr 11 zijn
allemaal in geloof gestorven en hebben de belofte van het aardse land onder de heerschappij van de Messias niet ontvangen (zie vs
13,39). Zouden ze de zegening daarvan nu dus toch mislopen ? Welnee, zoals iedere gelovige Jood zagen zij uit naar de opstanding
(zie bijv. Hand 24:15). En in de opstanding zouden ze een verheerlijkt opstandingslichaam ontvangen, zoals Fil 3:20,21 dat
beschrijft. Ze zullen het 1000 jarig vrederijk (Op 20:1-6) dus samen met de Messias van de hemelse kant meemaken. De stad die
fundamenten heeft, waarvan God de ontwerper en de bouwmeester is, is de hemelse hoofdstad van dat messiaanse rijk, dat toekomstige
aardrijk (2:5) in de toekomstige eeuw (6:5), dat is de eeuw van de Messias (olam haba). Zoals er een aards Jeruzalem is in het
vrederijk, zo zal er ook een hemels Jeruzalem zijn. De aartvaders hadden uitgekeken naar het land der belofte 'Kanaän".
De eerste lezers van Hebr. rekenden op een ander land der belofte dat zij onder de gezegende regering van de Zoon der belofte, het
ware zaad van Abraham, de Zoon des mensen, zouden ontvangen. Zie Hebr 2:6-9! Als Israël in het vrederijk het "land" zal
beërven, zullen de aartsvaders de belofte niet missen, integendeel, ze zullen de hemelse zijde van de belofte beërven. Wat
trouwens tegelijk inhoudt dat ze vanuit de hemel zullen meeregeren over de aarde. Hun deel is, net als dat van ons, het hemelse
Jeruzalem, het Jeruzalem dat boven is (Gal 4:25).
Het aardse en het hemelse zullen m.i. trouwens nauw met elkaar verbonden zijn. Wellicht kunnen we ons de verbinding tussen beide
voorstellen als een soort Jakobsladder (vgl Gen 28:12; zie ook Joh 1:52), een gemeenschap van hemelse en aardse heiligen. Zie bijv.
ook Matt 8:11.
Dat messiaanse rijk is de dag des Heren waarnaar de aartsvader hebben uitgezien. "Uw vader Abraham verheugde zich erop dat hij
mijn dag zou zien en hij heeft die gezien en zich verblijdt" (Joh 8:56). Wij mogen ons met hem daarover verblijden.
[ ]
13-5-2016
Israel en de Gemeente - overeenkomsten en verschillen
Is de Gemeente de heilshistorische voortzetting van het etnische Israël? Hoort de Gemeente dus gewoon bij (het etnische) Israël?
Of moeten we Israël en de Gemeente toch van elkaar onderscheiden? Of zelfs helemaal scheiden (dispensationalisme of bedelingenleer)
? Hieronder een kleine poging tot het begin van een antwoord.
Ik zou mijn eigen opvatting willen omschrijven als zeer gematigd dispensationalistisch. Waarom zeer gematigd ? Omdat ik naast
belangrijke verschillen ook grote overeenkomsten zie tussen OT en NT gelovigen, een verschil dat in het klassieke dispensationalisme
(grotendeels) over het hoofd is gezien (zo leren we ook van elkaar!). Ik noem er een aantal (de Bijbelteksten die daarbij horen laat
ik veelal maar even achterwege. Die kunnen desgewenst altijd nog genoemd worden). Grote en belangrijke OVEREENKOMSTEN zijn m.i.:
- Beide zijn zaad van Abraham.
- Beide leven onder de wet: resp. de wet van Mozes en de wet van Christus (Gal 6:2; 1Kor 9:21; Joh 14:15,21 enz..) maar tegelijk
ook uit goddelijke genade.
- Beide zijn niet gerechtvaardigd uit werken, maar uit geloof, maar dan wel een geloof dat blijkt uit werken (Jak 2:22; Gal 5:6)
(ik kan me voorstellen dat dit punt en het voorgaande ook weer extra vragen oproept bij velen).
- Beide zijn zowel diensknechten als zonen.
- Beide zijn een heilige natie, volk van God.
- Beide zijn een koninklijk priesterdom.
- Beide zijn wedergeboren uit dezelfde Heilige Geest (Ez 36:25-27; Joh 3:10).
- Beide zijn, vooruitziend (Rom 3:25) of terugkijkend, vergeven door het hetzelfde bloed van Christus.
Toch zijn m.i. Israël en de Kerk twee "verschillende" plannen,
"projecten" van God en wel omdat er niet alleen bovengenoemde overeenkomsten maar ook fundamentele VERSCHILLEN zijn,
zoals:
- Israël is een natuurlijk volk waarvan men lid wordt door natuurlijke (fysieke)
geboorte. De Gemeente (Kerk) is een geestelijk volk, waarvan men lid wordt door wedergeboorte.
- Voor Israël ligt de hoogste zegen in het messiaanse rijk, voor de Gemeente in het Vaderhuis (ook daar is plaats voor
nuancering, want ook de OT-gelovigen horen m.i. bij degenen die opgenomen worden bij de komst van de Heer (Joh 14:3; 1 Thess
4:17).
- Israël is "als zodanig" nooit verbonden met de Heer Jezus als verheerlijkte Mens in de hemel, zoals de Gemeente als
het lichaam van Christus dat uitdrukkelijk wel is. Hij wordt gezien wordt als Hoofd van zijn lichaam (de Gemeente) Ef 1:22,23, een
verbinding die zo nauw is dat Paulus kan zeggen dat wij "IN Christus" daar ook gezeten zijn (Ef 2:6).
- God woonde "in het midden" van de Israëlieten (tabernakel, tempel), maar nooit wordt gezegd dat Israël ZELF de
"tempel van God" was. Dat wordt van de Gemeente als geheel en van de NT-gelovigen individueel wel uitdrukkelijk gezegd.
Beide worden nu zelf de tempel van God genoemd (Ef 2:21). Degenen die in haar/hen woont is God, de Heilige Geest.
- Trouwens, het wonen van God de Heilige Geest op aarde om de gelovigen uit Israël en uit de volken tot één lichaam te dopen (1
Kor 12:13) was pas mogelijk toen de Heer Jezus zelf verheerlijkt was (Joh 7:39). Dat gebeurde op de Pinksterdag. Vandaar ook dat
de Heer Jezus het bouwen van ZIJN Gemeente als iets toekomstigs aanduidt in (Matt 16:18). Daarvoor moest Hij eerst sterven,
opstaan en naar de hemel gaan.
Kortom, we moeten niet scheiden (wat in het klassieke dispensationalisme wel gebeurde) maar "onderscheiden". Dat maakt het
er natuurlijk allemaal niet makkelijker op, maar ik denk dat we zo de Schrift in zijn geheel wel meer recht doen. Het NT maakt in
1Kor 10:32 een duidelijk onderscheid tussen Joden, Grieken (dus niet Joden) en de gemeente van God. En ook in Gal 6:16 wordt het
"Israël van God", m.i. het Jezus belijdende deel van Israël, onderscheiden genoemd.
M.i. is het, op zijn minst gezegd, ook onnauwkeurig om te zeggen dat de olijfboom in Rom 11 Israël voorstelt. Ik denk dat het alle
aartsvaderlijke beloftes en zegeningen voorstelt die oorspronkelijk bij het nageslacht van Abraham horen (de natuurlijke takken) en
waar wij als niet-Joden ook deel aan krijgen (gezien wij ook zaad van Abraham zijn in geestelijk opzicht).
Er zijn dus onmiskenbare "parallellen" tussen Israël en de Gemeente, en er zijn ook zegeningen die Israël en de Gemeente
"gemeenschappelijk" hebben, maar dat betekent allerminst dat beiden identiek zijn. Eigenlijk houdt de term
"parallelen" in zichzelf al in dat ze verschillend zijn, zoals treinrails dat ook zijn. Je kunt parallelen noemen tussen
Nederlanders en Engelsen en ze hebben ook dingen gemeenschappelijk, maar ze zijn absoluut niet identiek.
Dit alles maakt, naast andere dingen, dat ik me ten nauwste met Israël verbonden voel, ook al maak ik geen deel uit van dat volk.
Het klassieke dispensationalisme zag terecht uit de Schrift dat God nog een plan had met het etnische Israël. Roger Liebi schrijft
in zijn boek dat sinds 1948 meer dan 175 Bijbelse beloftes in vervulling zijn gegaan! Het maakte evenwel een veel te grote scheiding
tussen Israël en de Gemeente. Zo dacht H.C. Voorhoeve bijv. dat Israël pas zou terugkeren naar zijn land na de opname van de
Gemeente terwijl Israël al weer haar 68e verjaardag vierde, en sinds 1967 ook Luk 21:24 (gedeeltelijk) in vervulling is gegaan, en
we sinds die tijd ook het begin beleven van een geestelijk herstel in Israël (de Jezus belijdende Joden die hun Joodse identiteit
bewaren net als in Handelingen !).
Toch is de Gemeente nog altijd op aarde. In dat laatste hebben deze gelovigen zich dus vergist (ze hebben Israël en de Gemeente
teveel gescheiden) maar in het eerste bleken ze volkomen gelijk te hebben gehad, en dat terwijl iets dergelijks in hun tijd, gezien
de politieke situatie (Ottomaanse rijk), onmogelijk leek! Dat laatste zou toch wel meer aandacht mogen krijgen m.i. bij hen die geen
heilshistorische toekomst meer zien voor het etnische Israël (tenzij dan natuurlijk door individuele bekering).
Het moge overigens duidelijk zijn dat ik zelf ook nog vragen genoeg heb hoor, en dat ik graag van anderen wil blijven leren.
------
Aanvulling
Allereerst: er is duidelijk geen enkel verlossingsplan buiten Jezus om. Hij kwam zelfs in de eerste plaats voor zijn volk (Matt
1:21; Joh 11:51). Gen 3:16 is inderdaad de eerste (nog vage) verwijzing naar de Verlosser. Na Adam ging het slecht met de mensheid
en kwam de zondvloed. Daarna kwam het bijzondere plan van God om één man uit te kiezen (Abraham) en uit hem een volk te vormen en
aan hem/hen bijzondere beloften te doen. En het zou uit dat volk zijn dat de Messias zou voortkomen. Helaas verwierp dat volk (als
geheel en de leiders in het bijzonder) hun Messias.
Ook na de opstanding van Jezus kreeg het volk nog een kans zijn Messias aan te nemen waarna Jezus zou terugkomen en het vrederijk
zou aanbreken (Hand 3:20,21). Ook die kans grepen ze helaas niet zodat het oordeel over Jeruzalem moest komen. Ondertussen bleek dat
God een bijzonder plan had met deze verwerping, hoewel Hij die natuurlijk niet gewild heeft (Hd 2:23; 4:28).
Petrus spreekt over de "bepaalde raad en voorkennis van God". Dat plan was dat God ook uit de volken een volk voor zijn
naam zou vergaderen (Hd 15:14). Paulus spreekt over het geheimenis van de Gemeente, de verborgenheid van Christus, die in andere
geslachten de zonen van de mensen niet is bekend gemaakt (Ef 3:5). De plan was onbekend in het OT.
Ik begrijp dan ook niet wat voor bijbelse grond er kan zijn om te spreken van een Kerk van Adam af? Waar spreekt de Bijbel in OT of
NT in deze zin over de Kerk, dus als een geheel van alle mensen die de genade van God ontvingen? Integendeel, Jezus spreekt in
toekomstige zin over de Kerk, zoals ik heb aangetoond (Matt 16:18: Ik ZAL bouwen), en Paulus geeft allerlei kenmerken van de
Gemeente die onmogelijk op gelovigen in het OT en op Israel van toepassing kunnen zijn. Het is toch goed om met al deze Bijbelse
gegevens rekening te houden.
Als je zegt dat de kerk nu is: "mensen uit de heidenen in Israël opgenomen", dan is volgens jou de kerk dus nu Israël.
Maar waar vinden we zoiets in de Bijbel?
Benamingen hebben toch een betekenis. Als ik 1 % wijn neem en voeg daar 99% water bij, kan ik dat dan nog "wijn" noemen?
Ik denk dat ik dan de grootste problemen krijg met de "Autoriteit van waren".
Tot slot: wat Israel betreft: zowel het OT als het NT laten duidelijk zien dat Gods beloften onberouwelijk zijn (Rom 11:29) en dat
uiteindelijk heel Israël behouden zal worden (Rom 11:25), als de volheid van de volken zal zijn ingegaan (m.i. in de boom der
belofte). God gaat in de eeuwen van de (openlijke) terzijdestelling van Israel zijn verborgen weg met het volk. En dat zal enkel
genade zijn en enkel in en door de Messias van Israel.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1098286156899335
]
13-5-2016
Kunnen er in de toekomst nog dierenoffers gebracht worden?
Regelmatig wordt de vraag gesteld: hoe kunnen er in de toekomst nog dierenoffers worden gebracht nu het Ene, Ware Offer, nl. dat van
Jezus Christus, is gebracht?
De reden voor deze vraag is het feit dat orthodoxe Joden uitkijken naar de herbouw van de tempel (en ook een deel van de
messiasbelijdende Joden doet dat) en het feit dat in de toekomstige tempel van Ezechiel (Ez 40-44) ook weer van dierenoffers wordt
gesproken.
Allereerst is het goed te beseffen dat ook in het OT de dierlijke offers NOOIT zonden konden wegnemen (Hebr 10:4). Hun waarde lag
alleen in het VOORUITZIEN naar het Ware Offer. Als we dat eenmaal goed gaan beseffen is het ook niet meer zo moeilijk om te beseffen
dat er ook offers in de toekomst gebracht worden die geen enkele verzoenende waarde IN ZICHZELF hebben, maar waarvan de waarde
alleen gelegen is in het feit dat ze TERUGVERWIJZEN naar het Ene, Ware Offer. Je zou het een beetje kunnen vergelijken met het
avondmaal, dat ook geen enkele verzoenende waarde in zichzelf heeft, maar alleen een maaltijd ter gedachtenis aan het lijden en
sterven van de Heer Jezus is. Het is natuurlijk begrijpelijk dat niet-Joodse christenen niet bepaald uitkijken naar het opnieuw
brengen van dierenoffers. De offerdienst is aan Israël gegeven en niet aan hen. Maar het gaat dan ook om Joden en niet om
christenen uit de volken.
In dit verband is het van groot belang dat ook na de Pinksterdag de apostelen opgingen naar de tempel op het uur van het gebed, het
negende (dat is 3 uur ’s middags), Hand 3:1. Allereerst is het belangrijk te zien dat zij als Joden gewoon verder gingen met het
bezoeken van de tempel (Hand 2:46), zoals we ook verder in Handelingen lezen dat Paulus overal de synagoges en de tempel bezocht.
Maar vervolgens is het opmerkelijk dat juist het derde uur wordt genoemd. Dat is
nl. het uur van het dagelijks avondbrandoffer (Ex
29:38-46), waaraan zij dus kennelijk ook deelnamen.
Door het offer van Jezus waren zij niet opgehouden Joden te zijn, integendeel, door hun geloof in de Messias van Israël en zijn
offer waren ze juist "ware" Joden (Godlovers) geworden ! En dus was het voor hen volkomen normaal dat ze verder gingen met
dat wat zij als Joden altijd al gedaan hadden. Zo kon Paulus zelfs aan het einde van het boek Handelingen zeggen dat hij (als Jood)
nooit iets gedaan had tegen de voorvaderlijke gebruiken! (Hand 28:17). En wie Paulus enigszins kent weet dat hij niet iemand is die
mensen wilde behagen (zie Gal 1:10!). En wat dierenoffers betreft lezen we zelfs dat hij meewerkte aan de offers die nodig waren
voor de reiniging van vier mannen die een gelofte hadden gedaan (Hand 21:26).
Uit dit alles zien we dat het helemaal niet vreemd is dat ook na het "eens en voor altijd" gebrachte Ware Offer van Jezus,
toch nog dierlijke offers worden gebracht. Maar zoals gezegd, hebben die, evenmin als de offers uit het
OT, verzoenende waarde in
zichzelf. Ze verwijzen terug naar het Ware Offer, Jezus Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf vlekkeloos aan God heeft
geofferd (Hebr 9:14).
--------------
Aanvulling:
Er zullen zeker rituele wetten voor de offers zijn. Die offers zullen gebracht worden door de priesters (zie bijv. Ez 46:2). Het
offeren was trouwens altijd al het werk van de priesters en niet van de hogepriester. Daarenboven moeten we bedenken dat de Heer
Jezus een opstandingslichaam heeft (zie zijn "verschijningen" de 40 dagen na zijn opstanding) en dus niet als gewoon mens
op aarde zijn vaste woonplaats heeft, evenmin als de opgewekte gelovigen. De vorst die dan ook genoemd wordt in Ez 45 en 46 is dan
ook niet de Heer Jezus maar een representant, die zelf zonen heeft en ook een zondoffer voor zichzelf moet brengen
(Ez 45:22).
Een verlvolg op deze serie Facebook-studies
- Klik
hier voor het vervolg: deel 2...
Algemeen
Waarom werkt discussiëren niet op Facebook?
Peter Laman # 7-1-2016
Ik denk dat fb niet geschikt is (en ook niet bedoeld) voor diepgaande discussies.
Het gaat hier om visies op de grote lijnen in de bijbel. Als je die gaat bediscussiëren door om de beurt een paar bijbelteksten
aan te halen, kom je er nooit uit, want uiteindelijk past iedere tekst voor iedere deelnemer aan de discussie op een bepaalde
manier in zijn/haar denkkader. Daarom slaat die tekstaanhaling bij de ander niet aan, want die zit in een ander denkkader. De
enige manier om hieraan te ontsnappen is te beginnen bij het Woord zelf en alle teksten in hun context te bekijken, want dat is
het 'denkkader' van de bijbel zelf. Die losse reacties lijken vaak op een voetbalscheidsrechter die een volleybalwedstrijd gaat
fluiten: hij fluit voortduren 'hands', omdat hij van andere regels uitgaat!
Van alle door Jacques van der Bijl genoemde reacties vind ik daarom 5 en 6 de beste (boeken lezen en lezingen bijwonen), want daar
wordt alles in één kader geplaatst. Daarbovenuit gaat natuurlijk zelf de bijbel bestuderen en die kaders toetsen. Zo kom je tot
de door JvdB geprefereerde reactie 7.
Sneeuwballen gooien met bijbelteksten op facebook lost niets op.
5 Er wordt verwezen naar boeken waarin de antwoorden zouden moeten staan.
6. Er wordt verwezen naar lezingen die over een paar maanden gehouden zullen worden
7. Dit is de manier die ik nu juist helaas mis: nl. een duidelijk onderbouwd antwoord vanuit het Woord van God.
[ https://www.facebook.com/jvanderbijl/posts/1017664698294815
]
Meer
Preterisme:
Discussie op CIP tussen
Willem Ouweneel en Jeroen Koornstra
1. Willem J. Ouweneel:
Vond de wederkomst al in 70 plaats?...
2. Reactie van Jeroen Koornstra:
Waarom
vergeestelijken van eindtijdprofetieën niet problematisch is...
3. Reactie Ouweneel op Jeroen Koornstra:
Calvijn, Wright en Sproul hebben nooit
beweerd dat Jezus in 70 is teruggekomen...
4. Reactie Jeroen Koornstra + slotreactie Ouweneel:
Is
Jezus nu wel of niet teruggekeerd in 70?...
N.B. Bijeenkomsten en
Conferenties worden gehouden bij
Family Church, Medialoods Galvanistraat 23 Nijkerk,
voorganger Johan Kok.
'De 7 bergen' is hun leer, en
dat is de KingdomNow-leer
David Sorensen wordt ook als
spreker gevraagd.
NIEUW:
25-9-2019
Boekrecensie Jeroen Koornstra, Het einde van de eindtijd...
10-8-2018
Preterisme.nl ontmaskerd
Deze website ontmaskert de preteristische leer zoals die op preterisme.nl uiteengezet wordt door
Anne Salomons.
Video (Eng): Discussie
Michael Brown en Don Preston:
Over het al dan niet vervuld zijn van de profetieën (1:46:17)...
( Vertalen: Klik op Ondertiteling.
Daarna: Wieltje > Ondertiteling > Automatisch vertalen > Nederlands)
Artikel van Bert Panhuise:
Het gevaar van de Kingdom
Now (Koninkrijk Nu) leer...